Vereniging Eigen Huis over 'De stad als spons' - KAN bouwen

Vereniging Eigen Huis over ‘De stad als spons’

Eigen Huis Magazine, het ledenmagazine van Vereniging Eigen Huis, besteedt deze maand aandacht aan klimaatverandering, de stijging van de zeespiegel en de gevolgen hiervan voor woningbouw. In een informatief artikel over de stad als spons komen achtereenvolgens Claudia Bouwens (KAN Platform), Michel Klijmij–van der Laan (Klimaatwethouder van Gouda en voorzitter van Platform Slappe Bodem) en Friso de Zeeuw (Emeritus hoogleraar gebiedsontwikkeling) aan het woord.

Download het volledige artikel (pdf)

Nederland staat voor een lastige bouwopgave. Het woningtekort blijft oplopen en de hoeveelheid nieuwbouw valt tegen, onder andere door gestegen kosten en de hogere hypotheekrente. Het veranderende klimaat, met alle gevolgen van dien, helpt wat dat betreft niet mee. “We moeten op een heel andere manier naar onze leefomgeving kijken”, vindt Claudia Bouwens, programmabegeleider Energie en Duurzaamheid bij NEPROM en programmaleider bij het KAN Platform.

Kwijt aan zee
Er is nog weinig ervaring met klimaatadaptief bouwen en regelgeving is nog in de maak, constateert Bouwens. Projectontwikkelaars en bouwers kunnen daarbij helpen, denkt zij: “Wetenschappelijke kennis en beleid moeten we aan de hand van ervaringen in nieuwbouwprojecten samen vertalen naar praktische handvatten. Er wordt ontzettend veel geschreven en gedacht over klimaatadaptief bouwen, maar met het KAN Platform willen we dat tastbaar maken.”

Wat houdt klimaatadaptief bouwen dan concreet in? Bouwens: “Het belangrijkste is om de stad als spons in te richten. Nu zijn veel straten volledig bestraat omdat dat er netjes uitziet. Daardoor komt regenwater niet in de bodem terecht, maar gaat het via het riool en sloten naar zee en zijn we het kwijt. Een klimaatadaptieve stad neemt water op als er veel neerslag valt en houdt het vast voor tijden van droogte.”

Niet voor niets is biodiversiteit één van de zes kolommen op de ‘Maatlat groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving’, een landelijke richtlijn die duidelijk maakt hoe klimaatadaptief bouwen en inrichten eruitziet. “Een grote biodiversiteit en klimaatadaptieve bouw versterken elkaar”, legt Bouwens uit. “Regenwater opvangen in de bodem werkt het beste met goed doorwortelde aarde. Denk aan planten met diepe penwortels. Kies je bomen en planten die goed wortelen en bovendien allerlei verschillende dier- en andere plantensoorten aantrekken, dan kan je wijk én meer water, droogte en hitte aan én vergroot je de biodiversiteit. Zo pak je met één oplossing meerdere problemen van klimaatverandering aan.”

Volgens Bouwens gaat het bij klimaatadaptieve bouw op individueel woningniveau vooral om kleine aanpassingen, zoals het regenwater opvangen in een regenton en een groene tuin, gevelbegroeiing en zonwering. “Het is vooral de openbare ruimte die anders moet. Dat kan wel ten koste gaan van een beetje ruimte, maar qua kosten zullen met name gemeenten meer moeten bijdragen.”