Werken aan waterkwaliteit blijft een zoektocht
Verslag van het KAN webinar Waterkwaliteit in het bouwproces, door René Didde
Waterkwaliteit is een onderwerp dat steeds meer de aandacht vraagt, ook in bouwprojecten. Leon Dielen (Watermaker bij Heijmans Infra) en Sita Vulto (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) vertelden onlangs in een KAN webinar over het belang van een goede waterkwaliteit, en over het effect van klimaatverandering. Daarna kwam er een boeiende discussie op gang met de deelnemers.
Ten opzichte van vijftig jaar geleden is de kwaliteit van het oppervlaktewater (rivieren, kanalen, beken, meren) overal in Nederland verbeterd, mede dankzij de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater uit 1970. De visstand staat er beter voor, in de Amsterdamse grachten wordt gezwommen. Maar de laatste twintig jaar stagneert deze verbetering. Sterker, in veel van 700 zogeheten waterlichamen in Nederland, van beekjes tot de machtige rivier de Rijn, is sprake van een verslechtering en achteruitgang van de waterkwaliteit. ‘Zeer zorgwekkende stoffen’, zoals PFAS komen aan het licht omdat we ze nu pas monitoren. Ook de landbouw zorgt met bestrijdingsmiddelen en meststoffen nog steeds voor problemen. Daar komt bij dat de klimaatverandering met langere periodes van droogte én een grotere kans op extreme piekbuien de waterkwaliteit en kwantiteit geen goed doen. Toch moet Nederland in 2027 – dat is over twee jaar – aan de eisen van Europese wetgeving voldoen (Kaderrichtlijn Water, KRW).
Streefbeelden
Sita Vulto maakt duidelijk dat ‘waterkwaliteit’ geen eenduidig begrip is. ‘Een ecoloog van een waterschap begin meteen over nutriënten, meststoffen en biodiversiteit, maar een gemeente-ambtenaar of een bewoner vragen zich af of het water helder is, niet stinkt, of er mooie planten en vissen in zitten en of ze er kunnen zwemmen’, zegt de medewerker van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR), een van de 21 waterschappen in Nederland. Ze richtte het netwerk Water en Klimaat op dat samen met 14 gemeenten en de provincie Utrecht onder meer een viertal streefbeelden opstelde volgens een zelf ontwikkelde methodiek.

Vier plaatjes maken dit in één oogopslag duidelijk. Het laagste beeld (rood gekleurd) bestaat uit water met onder meer een fietswrak, zwerfvuil, rivierkreeften. ‘Zichtbaar’ (geel) is al beter, er is meer groen en vissen. Streefbeeld ‘levendig’ kleurt groen en heeft een natuurvriendelijke oever en het streefbeeld ‘natuurlijk’ (blauw) is het summum. ‘Het doel is om overal ‘rood’ minstens tot streefbeeld ‘geel’ te transformeren’, zegt Vulto. Beoordelingscriteria van deze methode zijn onder andere het doorzicht van het water, zwerfvuil, kroos (flap), waterplanten. Het is een ‘quick and dirty’-methode, benadrukt Vulto. ‘Diepte van het water of de hoek van het talud van een natuurvriendelijke oever, of de chemische samenstelling komen niet in deze snelle scan aan bod. Daar gaan we later desgewenst een nadere analyse uitvoeren.’
Warmer water leidt tot meer algenbloei, minder zuurstof, minder doorspoeling en door de verdamping nemen de concentraties zout en vervuilende stoffen toe.
Invloed van klimaatverandering
De klimaatverandering speelt een toenemende rol in de kwaliteit van het water. ‘Warmer water leidt tot meer algenbloei, minder zuurstof, minder doorspoeling en door de verdamping nemen de concentraties zout en vervuilende stoffen toe.’ Bij plensbuien ontstaat niet alleen wateroverlast, maar komt er veel van het vuil op straat in de watergangen.
Probate middelen om klimaatadaptief te worden in 2050 vragen om zorgvuldig beleid, aldus Vulto. ‘Een groen dak is prachtig, maar het advies om het dak tweemaal per jaar te bemesten, maakt dat er meststoffen naar het oppervlaktewater spoelen.’ Bemesten is helemaal niet nodig, vond ze zelf uit. ‘Mijn groen dak bemest ik één keer in de zes jaar en dat volstaat.’ Ook de veel geprezen waterpleinen die na langdurige droogte hoosbuien opvangen in bijvoorbeeld Rotterdam hebben een keerzijde. Ze brengen dan sigarettenpeuken, hondenpoep en rubberdeeltjes in het oppervlaktewater. Een filter kan dit voorkomen.
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden verwacht veel van betrokken buurtbewoners (citizen science) die data aanleveren, monitoren of knelpunten wegnemen. ‘Bij een sluis tussen de grachten en singels van de binnenstad van Utrecht en de Vecht hebben we een onderwatercamera geplaatst. Via de website visdeurbel.nl is te zien of er vissen voor de sluis liggen. Mensen kunnen dan een knop indrukken die de sluiswachter alarmeert, die de sluis dan opent. Dat helpt en vergroot de bewustwording van mensen dat er vissen in het water zitten. Er is in 2025 200 duizend keer aangebeld, tot mensen in Colombia toe.’
Nederland is intussen het slechtste jongetje van de klas in Europa en we voldoen nog altijd niet aan de door ons zelf opgestelde regels.
Watervisie van Heijmans
De tweede spreker is Léon Dielen, waterspecialist bij bouwbedrijf Heijmans. In ‘24 stelde Heijmans een watervisie op met vier pijlers (balans, kwaliteit, veiligheid en gebruik). ‘Water raakt’ is onze slogan geworden, vertelt Dielen. ‘Want nieuwe gebouwen zorgen voor verharding en vervuiling; infrastructuur vergt bemaling.’ Hij maakt zich zorgen over de gevolgen van de KRW. ‘Nederland is intussen het slechtste jongetje van de klas in Europa en we voldoen nog altijd niet aan de door ons zelf opgestelde regels.’ Anders dan voor de industrie en voor de landbouw is de waterkwaliteit niet goed geregeld in de vergunningen. Dielen luchtte eerder zijn hart over de onduidelijke eisen van gemeenten en waterschappen inzake de kwaliteit van water.

Heijmans heeft als uitgangspunt dat je de bouwlocatie als betere plek moet achterlaten dan je hem aantrof. ‘Dat deden we bij een dijkversterkingsproject, waar we een dichtgeslibde nevengeul open maakten, waardoor de waterkwaliteit verbeterde en boomstammen in het water voor paai- en rustplaatsen voor vissen en waterdieren zorgde.’ Elders plaatste Heijmans een ‘plastic soepvanger’ in het water.
Uitgangspunt is dat je verhard oppervlak moet compenseren. In stedelijk gebied kan dat met natuurvriendelijke oevers. Een deelnemer merkt op dat deze oevers door verlanding de watergang ernstig versmallen. Waterschappen en gemeenten voeren volgens hem dikwijls een verkeerd beheer.
Monitoring
Net als Sita Vulto ontwikkelde Heijmans in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO) een eenvoudige methode van monitoren om te kijken of de maatregelen ook werken. Het gaat om basale maatregelen, zegt Leon Dielen. ‘Voldoende doorstroming (verbind de wateren), voldoende diepte (80 – 100 cm), aandacht voor de vegetatie in de buurt (zoals bladval van bomen), vuillast bij piekbuien na periodes van droogte en voldoende planten op natuurvriendelijke oevers.’ Dat laatste gaat ten koste van ‘uitgeefbaar terrein’, maar het kan samengaan en het is inpasbaar, aldus Dielen. ‘Bouwers, gemeenten en waterschappen moeten elkaar opzoeken en elkaars taal leren spreken. Regel het in de omgevingsvergunning. Als het overal gebeurt, ontstaat ook een gelijk speelveld.’
Kwaliteitseisen
De eisen voor de kwaliteit van regionale wateren in vergunningen staan vermeld in een publicatie van STOWA, het kenniscentrum voor de waterschappen. De effecten voor landelijke wateren staan in een recent gelanceerd landelijk toetsingskader van Rijkswaterstaat. Dielen: ‘Dat is best een complex onderwerp waarin je met een beslisboom de invloed van je bouwproject op oppervlaktewater kan bekijken.’
Geen koplopers
Noch Sita Vulto noch Léon Dielen kunnen gemeenten noemen die tot koplopers behoren met eisen over waterkwaliteit in de omgevingsvergunning. Veel gemeenten zijn zoekende. Zeker is dat bouwprojecten in (diepe) polders een andere manier van kijken vragen naar de waterstructuur, aldus Dielen. ‘Eindeloos ophogen en iedere 25 jaar vervolgens de verzakking en bodemdaling tegengaan, kan niet meer. Water en bodem moeten meer sturend zijn. We moeten meer kijken naar de LCA van een woonwijk en meer investeren in drijvende woningen of woningen op palen.’
Er is onder de deelnemers meer behoefte aan informatie over de rol van het oppervlaktewater in bouwprojecten, zoals bijvoorbeeld de genoemde natuurvriendelijke oevers, en wat te doen in de laaggelegen gebieden van Nederland.
Download de presentatie van Sita Vulto
Download de presentatie ven Léon Dielen
Ideeën voor meer wateronderwerpen zijn welkom bij info@kanbouwen.nl