Het wordt gelukkig steeds natter in Nederland Droogteland - KAN bouwen

Het wordt gelukkig steeds natter in Nederland Droogteland

De Nederlandse bodem verdroogt, verzilt en verzakt. Tegelijk hebben we op jaarbasis te maken met een toenemend neerslagoverschot. Waar vinden we parkeervoorzieningen voor water? Milieujournalist René Didde sprak met zeventig deskundigen en bundelde hun inspiratie in ‘Nederland Droogteland’. Een aanrader voor iedereen die water meer ruimte wil geven. Tijdens het KAN Lunchcafé van 3 juni gaf hij een impressie.

Mismatch op de watermarkt
Er is een mismatch tussen vraag en aanbod op de watermarkt, zegt Didde. Jaarlijks valt er circa 850 mm. En die hoeveelheid neemt toe. De verdamping bedraagt ongeveer 500 mm. Er is dus sprake van een toenemend neerslagoverschot van momenteel 350 mm per jaar. Dat is afgezien van de hoeveelheid zoet water die via Rijn en Maas ons land binnenkomen. Er is dus geen tekort aan water;  het probleem is dat er teveel regen valt op momenten waarop je er niets aan hebt. Dat stemt optimistisch, want daar kunnen we met het Nederlandse vernuft iets aan doen.

Strijd tegen het water
In de strijd tegen het water, is het Nederlandse vernuft tot nu toe vooral ingezet om een snelle afvoer te bevorderen met kanalisering van beken en rivieren, verharding van terreinen, regenpijpen en rioolstelsels. De moessonachtige regens van de laatste jaren, laten de grenzen van die aanpak zien. Tegenover de snelle afvoer van regenwater, staat het gebruik van grondwater. Ook daar zijn Nederlanders goed in. Drinkwaterbedrijven, boeren, industrie en particulieren pompen water op uit zandlagen tot 300 meter diep. De gevolgen zijn groot en veelal onomkeerbaar. De bodem daalt en veen klinkt in. De natuur verdroogt omdat steeds meer particulieren een eigen waterput slaan en water uit ondiepe lagen halen voor tuin en zwembad. En de kuststrook heeft steeds meer zoute kwel door de combinatie van bodemdaling en zeespiegelstijging. De zoute tong bereikt inmiddels de Hollandse IJssel.

Twee kanten
Parkeervoorzieningen voor water helpen naar twee kanten. Eén: minder overlast en schade door kortstondig neerslagoverschot. Twee: minder gebruik van grondwater omdat we dan het water uit goed gevulde buffers kunnen gebruiken. René Didde rekent voor dat een gemiddelde kruipruimte onder een woning 350 mm water kan opslaan: toevallig ook het jaarlijkse neerslagoverschot. Ieder rijtjeshuis heeft daarmee in beginsel meer dan genoeg waterbergend vermogen voor toiletspoeling en de tuin.

Rotterdam
In zijn boek schetst Didde tientallen mogelijkheden om de mismatch tussen vraag en aanbod op de  watermarkt op te lossen. Vooral in Rotterdam zag hij mooie voorbeelden. Niet alleen het beroemde Waterplein, maar ook het luchtpark over het viaduct van de oude Hofpleinlijn en de buienradar die waterbuffers aanstuurt zodat die op tijd langzaam leeglopen om de bui die eraan komt, op te kunnen vangen. “Zorg dat daken altijd geschikt zijn voor vergroening en waterberging. Ook op bestaande gebouwen ligt veel ruimte braak. In Amsterdam is zo’n 12 km2 dakvlak in principe geschikt voor waterberging.” Andere parkeervoorzieningen zijn regentonnen, regentuinen (verdiepte tuinen met planten die tegen natte voeten kunnen), wadi’s, maar ook nieuwe waterstructuren onder de weg. “Hou bij gebiedsontwikkeling rekening met het bestaande water en raadpleeg oude kaarten waar de waterlopen vroeger te vinden waren.”

Aquifers
In zijn presentatie geeft René Didde bijzondere aandacht aan aquifers: ondergrondse waterbellen in de vorm van een  zandlichaam omsloten door leem of klei. Het beroemdste voorbeeld bevindt zich onder het Kasteel van Sparta. Een deel van Spangen watert hierop af. Met helofyten wordt het water gezuiverd en als het nodig is wordt het opgepompt voor bewatering van de grasmat. “Zo’n aquifer krimpt bij verdroging, met bodemdaling en verzilting tot gevolg. Wanneer we die bellen inzetten voor waterberging worden ze groter en dat drukt het zout juist weg.”

Niet pappen, wel nathouden
In de ruimtelijke ordening zou ons devies moeten zijn: ‘functie volgt peil’. Maar sinds Mansholts ruilverkavelingen van de jaren 50 is het andersom. Didde: “Water moet het ordenend principe zijn. Leg dat vast in een goed poldermodel. Haal geslaagde projecten uit de proeffase en maak van de schitterende plannen die je nu overal ziet ontstaan, de nieuwe proefprojecten. Niet pappen, maar wel nathouden.”

René Didde, Nederland Droogteland, ISBN 9789088031205.

Tekst: Henk Bouwmeester