Blossem in Breda: wonen in een park - KAN bouwen

Blossem in Breda: wonen in een park

Verslag van de vraag- en antwoordsessie over de ontwikkeling Blossem in Breda, tijdens de KAN Platformbijeenkomst op dinsdag 6 juni, door Anton Coops

Nibb-it is de naam van een populair zoutje dat in 1949 bedacht werd door het Bredase conservenbedrijf Vlinderco. Tegenwoordig is de snack in handen van voedselgigant PepsiCo. Het ruim 5 hectare grote industrieterrein aan de rand van de wijk Tuinzigt, waar de ‘Nibb-it-fabriek’ jarenlang op volle toeren draaide, verloor na 2007 zijn functie. Maar in 2018 sloegen de Nederlandse Bouw Unie en Maas-Jacobs de handen ineen: het oude industrieterrein wordt veranderd in een knalgroene leefomgeving.

De gemeente Breda heeft de ambitie om een stad in een park te worden. Blossem is een project dat naadloos in deze visie past. Het omvat 600 woningen, verdeeld over 16 gebouwen, bestemd voor een brede mix aan doelgroepen. In de stedenbouwkundige opzet is er veel aandacht voor het historische industriële karakter én voor groen. Iedere bewoner moet straks het gevoel hebben in een park te wonen. Uta Krause van Karres en Brands Landschapsarchitecten legt uit hoe het plan stedenbouwkundig in elkaar zit, en gaat vervolgens in op vragen uit de zaal.

Uta Krause: “Ik wil kort ingaan op een paar aspecten van het plan. Ten eerste waterberging. Dit zie ik als een opgave waar (landschaps)architecten, ontwikkelaars en de gemeente gezamenlijk aan moeten werken. Ik ben benieuwd naar ervaringen uit de zaal op dit punt. In Blossem is het vrij krap, maar het voldoet aan de opgave, mede dankzij de grote wadi die diagonaal door het park loopt.”

“Iets anders dat speelt bij Blossem is circulair materiaalgebruik in de openbare ruimte. Eén van de wensen is dat de uitstraling van het oude fabrieksterrein terugkomt, maar de mogelijkheden zijn beperkt omdat ook de afdeling beheer van de gemeente haar wensen heeft.”

“Mobiliteit is ook een interessant thema. Er zitten 730 parkeerplaatsen in het plan, voor 600 woningen. Deels ondergronds en deels in parkeerpockets aan de randen, maar vooral door het toevoegen van een parkeerhub bij de entree naar de wijk. Dat was de enige manier om er een autovrije buurt van te maken. Alleen bij calamiteiten en verhuizingen komen er auto’s op het terrein. Pizzakoeriers mogen hun gang gaan, maar pakketdiensten willen we buiten het plan houden. Dat zal mogelijk opgelost moeten worden door paaltjes te plaatsen, en ook door handhaving. Hierover zijn we in gesprek met de gemeente.”

“Tenslotte willen we zoveel mogelijk ruimte creëren voor mens en dier. Op dit punt is het vooral een getouwtrek met netwerkbedrijven over de aanleg van kabels en leidingen. We mogen vaak niet afwijken van de regels, terwijl we feitelijk op alle punten concessies moeten doen. Ik ben dan ook benieuwd of er vergelijkbare plannen zijn met andere of betere oplossingen.”
 
Vraag uit de zaal: wat zijn de ecologische doelsoorten?
Uta Krause: “Die hebben we niet. De ecoloog van de gemeente Breda zit ook in de zaal, en hij is voor zover ik weet heel blij met het plan, maar we hebben dus geen doelsoorten bepaald. Het uitgangspunt was de ambitie van de gemeente: Stad in een Park. We kiezen wél zoveel mogelijk voor inheemse planten.”

Rombout van Eekelen (stadsecoloog gemeente Breda) vult aan: “Toen het ontwerp van de openbare ruimte werd uitgewerkt was het Bredase Groenkompas nog niet vastgesteld. Hierin is onder andere het werken met doelsoorten binnen nieuwe ontwikkelingen opgenomen. Er is wel in de geest van het Bredase Groenkompas ontworpen. Doelsoorten die in ieder geval een plek hebben gekregen in het plan zijn vleermuizen en huismussen, waarvoor nestkasten worden gemaakt. Door de gekozen beplantingsstructuur met veel gradiënten in de beplanting, een aanbod van zowel open als dichte beplanting en structuurovergangen biedt het landschapsontwerp ruimte voor een groot aantal soorten, zoals bijvoorbeeld de egel.

Zaal: Er zit opvallend veel groen in het plan. Is dat mogelijk omdat het een onderdeel is van het gemeentelijk beleid?
Uta Krause: “Dit plan is onderdeel van een versnellingsopgave. Binnen 100 dagen is er een ontwikkelingsvisie gemaakt samen met de gemeente en de ontwikkelaars. Dat heeft voor een enorme push gezorgd in het planproces. Het uitgangspunt is de ambitie van de gemeente Breda om de eerste Europese stad in een park te worden. In de uitwerking van het stedenbouwkundig plan is dit meegenomen en vertaald naar twee uitgangspunten: Blossem is een groen park, en iedereen woont aan het park. We wilden geen versnippering en geen auto’s voor de deur. De 10 speerpunten voor Blossem waren leidend. De bouwvormen zijn grotendeels hoogstedelijk – aan de randen naar de wijk sluiten de woonvormen meer aan bij de bestaande bebouwing – en er wordt deels ondergronds geparkeerd. Daardoor past deze hoeveelheid groen in het plan.”

Samen met de afdeling beheer van de gemeente hebben we gezocht naar de juiste verhouding tussen intensief en extensief beheer. Daaruit werd duidelijk dat het beheer niet veel extra kost als je deze plekken goed van elkaar scheidt.”

Zaal: Wat wordt er nagestreefd op het gebied van biodiversiteit?
Uta Krause: “Het uitgangspunt is dat we zoveel mogelijk groen maken, en dat we gelaagdheid en veel variatie aanbrengen. Het centrale deel van het park is een open graslandschap geworden met hier en daar kruidenmengsels. Langs de randen wordt verdicht, met bomen, heesters en een kruidenlaag. Dwars door het gehele gebied loopt de ruige zone, begeleid door de wadi. In deze zone worden wilde grassen, kruidenmengsels en heesters aangeplant, met veel bessen die eetbaar zijn voor dier en mens. Deze zone wordt extensief beheerd zodat de natuur zich goed kan ontwikkelen. Samen met de afdeling beheer van de gemeente hebben we gezocht naar de juiste verhouding tussen intensief en extensief beheer. Daaruit werd duidelijk dat het beheer niet veel extra kost als je deze plekken goed van elkaar scheidt.”
  
Zaal: Worden er biobased materialen gebruikt?
Uta Krause: “De architecten heb ik daar niet over gehoord. Er is bijvoorbeeld geen sprake van houtbouw. We proberen wel zoveel mogelijk de aanwezige materialen zoals stelcon platen te hergebruiken in de openbare ruimte. Met name in de centrale ruige zone. Maar dat valt uiteraard onder het kopje circulair materiaalgebruik.”

Zaal: Kwamen jullie er makkelijk uit met de afdeling beheer van de gemeente, bijvoorbeeld als het gaat om afwijken van het standaard handboek wat betreft materialisering en plantenkeuze?
Uta Krause: “Ik vertelde al over het versnellingsproces. Dat hield in dat we aan het begin van de planvorming met iedereen aan tafel hebben gezeten, dus ook met de beheerders. We hebben gesproken met de afdelingen groen, civiel en water en we hebben telkens aangegeven waar we wilden afwijken van de norm. Samen hebben we bekeken welke materialen bruikbaar waren en op welke manier we deze kunnen toepassen zodat het voor beheer haalbaar is. Het toepassen van stelcon platen bijvoorbeeld, was niet overal mogelijk in verband met beheer van kabels en leidingen, maar in de ruige zone worden aanwezige materialen uit het terrein hergebruikt in de vorm van stapstenen, informele paden en in de stapelmuur die de wadi scheidt van de ruige zone, omdat die niet per sé nodig is om in geval van calamiteiten bij de woningen te komen.”

Presentatie Uta Krause