Hoe Merwede transformeert in een gewilde habitat voor dieren én mensen - KAN bouwen

Hoe Merwede transformeert in een gewilde habitat voor dieren én mensen

Merwede Utrecht: zesduizend woningen op 24 hectare. Klimaatadaptief bouwen met de natuur in een hoge stedelijke dichtheid. KAN dat? Ja, zeggen de gemeente Utrecht, de betrokken ontwikkelaars en Merwede LAB. Eerste voorwaarde: het gebied autovrij houden. Tweede voorwaarde: de natuurambities concreet maken.

Verslag van de deelsessie ‘Merwede Utrecht’ met ecologen Gitty Korsuize (gemeente Utrecht), Gideon Vreeman (gemeente Amersfoort) en Mirjam Schmull (Merwede LAB) o.l.v. Claudia Bouwens, tijdens de KAN platformbijeenkomst op 6 juni in Naturalis in Leiden. Verslag door Henk Bouwmeester.

Het gebied is nu nog een grote, winderige vlakte: een strook van 1.000 bij 250 meter tussen het Merwedekanaal en Park Transwijk, op amper tien minuten van station Utrecht Centraal. Over een paar jaar wonen hier 12.000 mensen en is dit één van de meest dichtbevolkte wijken van de Domstad. Het wordt een unieke wijk, belooft de gemeente: gezond stedelijk leven voor iedereen, autovrij, met volop groen en alle stadse voorzieningen heel dichtbij. De wijk wordt bijna energieneutraal en alle daken krijgen zonnepanelen. De ambities zijn hoog, de plannen overtuigend en de plaatjes zien er prachtig uit. De vraag is natuurlijk: hoe krijg je het voor elkaar?

Het mobiliteitsplan
Het mobiliteitsplan van Merwede is een randvoorwaarde voor succes. Wie verknocht is aan een eigen auto voor de deur, moet hier niet gaan wonen. Dat is haalbaar omdat uitstekend openbaar vervoer (bus, sneltram en trein) immers overal op loopafstand aanwezig is. Met 0,3 is de parkeernorm laag. Op het maaiveld zijn auto’s sowieso taboe. De weinige auto’s komen niet verder dan mobiliteits-hubs aan de randen van het gebied. Daar komen vooral ook plekken voor deelauto’s. Voor fietsen komen er hoogwaardige stallingen, annex sociale ontmoetingsplaatsen.

De ecologie
De buitenruimte is voor fietsers en voetgangers, natuur en ontmoeting, rust en schone lucht. De groene kwaliteit is essentieel om de woningen te kunnen verkopen. Maar groen is nog geen biodiversiteit. De deelnemers aan de deelsessie over dit plan zijn daarom vooral geïnteresseerd in de ecologische kant van het verhaal. Hoe vertaal je de ambities, die ecologen heel goed snappen, in richtlijnen waar ontwerpers, ontwikkelaars en de gemeente elkaar op kunnen aanspreken? Hoe ga je natuurambities verankeren in het proces? Maurits Jongebreur (Dura Vermeer) stelt: “Je moet het ecosysteem-denken bevorderen en daarvoor moet een ecoloog in het ontwikkelteam worden opgenomen.” Marcel de Ruiter (VanWonen) gaat een stapje verder: “Zo’n ecoloog moet een leidende rol hebben.” Janny Straatsma (gemeente Utrecht): “Waar het om gaat is dat je de kwaliteit op orde hebt. Je wilt geen greenwashing. Dat betekent dat je de maatlat scherp moet hebben.”

Merwede LAB
Voor de ontwikkeling van Merwede hebben de gemeente Utrecht en de betrokken ontwikkelaars het Merwede LAB opgericht. Het doel is om toepasbare innovaties te vinden waarmee ambities werkelijkheid worden. In de planteams zitten Merwede LAB, adviesbureau Tauw en de stadsecoloog aan tafel. Mirjam Schmull (Merwede LAB): “We denken met de ontwikkelaars mee in oplossingen. In het belang van het totaal. Dat wordt door hen gewaardeerd”. En omdat je aan het begin van het planproces niet alles in één keer kunt overzien, moet je ook gedurende het ontwikkelproces blijven innoveren. Het LAB is dan ook opgericht voor een periode van tien jaar. Mirjam Schmull: “We weten dat je tussentijds moet bijsturen”.

Big five
Om biodiversiteitsdoelen concreet te maken hebben Gideon Vreeman (tot voor kort stadsecoloog bij de gemeente Utrecht, nu bij de gemeente Amersfoort) en Robbert Snep (senior onderzoeker Groene Steden) een ‘big five’ benoemd: vijf gidssoorten die garant staan voor een basiskwaliteit aan gewenste natuur. Deze vijf soorten (of groepen) zijn beschreven in een natuurbeleving. Die beschrijving is in feite de vertaling van de biodiversiteitsdoelen in een tekst die de ontwikkelaars meenemen, net als een architecturale visual. Hoe beleef je de natuur in Merwede over twintig, dertig jaar? Wat mag je als bewoner van Merwede in 2040 verwachten? Gideon Vreeman: “Op je balkon, met je wijntje, zou je in de avondschemering een groepje vleermuizen moeten kunnen zien en in het groen moet je een egel horen ritselen. Je ziet regelmatig vlinders fladderen. Zo’n soort beschrijving spreekt ontwikkelaars erg aan. Dat willen ze de toekomstige bewoners graag kunnen bieden.”

Doelsoorten
Merwede LAB heeft de biodiversiteitsdoelen vertaald in maatregelen voor uiteindelijk acht specifieke doelsoorten: twee vleermuissoorten, drie vogelsoorten, twee insectensoorten en de egel. Voor ieder van deze soorten is een kaart gemaakt met ambities, habitatvereisten, nodige maatregelen en een vertaling daarvan naar voorwaarden voor gebieden en gebouwen. Iedere ontwikkelaar moet daar invulling aan geven. De vijf v’s staan centraal: voedsel, veiligheid, voortplanting, verbinding en variatie. En de verwachting is, dat als deze acht doelsoorten hier een habitat vinden, ook andere soorten hun weg vinden. Mirjam Schmull: “Deze benadering is omarmd door de ontwikkelaars. In overeenkomsten wordt dit nu ook hard vastgelegd.”

Handboek
Vreeman: “Het is van belang dat de maatregelen die nodig zijn voor het leefgebied voor deze soorten zo concreet mogelijk wordt gemaakt voor het ontwerpproces. We hebben het voor vijf gidssoorten uitgewerkt en breiden dat momenteel met meerdere gemeenten uit met meer gidssoorten, zoals de otter, de ringslang en ook de mens. We willen toewerken naar een openbaar handboek met tools per gidssoort voor een daadwerkelijk natuurinclusief resultaat.”

Presentatie Merwede Utrecht

Meer weten? Zie:
Merwede gaat voor binnenstedelijke vergroening op ongekende schaal (KAN)
Merwedelab: Unieke samenwerking natuurinclusief ontwerpen en bouwen (KAN)
Zo krijgt Utrecht Merwede evenveel woningen voor mensen als dieren (GO.nu)