'Water en bodem sturend' begint op de kaart - KAN bouwen

‘Water en bodem sturend’ begint op de kaart

Verslag van het KAN-café met Eddy Schabbink, adviseur en docent bij IPC-Groene Ruimte, door René Didde.

Als Eddy Schabbink door onbezoldigd KAN-cafébaas Coen van Rooyen wordt gevraagd naar zijn mooiste natuurmoment van de laatste maand zet de adviseur en docent van opleidingsinstituut IPC Groene Ruimte direct de toon. ‘Gisteren, toen de zwaarste zomerstorm ooit gemeten, Poly, met veel geweld over ons land raasde en veel schade en ongemak veroorzaakte. Natuurlijk, het is een drama voor veel mensen, maar ik zie het ook als een soort zomersnoei in het bos. Er gaan bomen om, ze voegen nieuw leven toe aan de bodem.’

Op de dag van de storm en in de dagen erna moesten brandweerlieden, (hoveniers)bedrijven maar ook waterschappen aan de slag om omgevallen bomen op te ruimen. ‘Doe dat soort werk in hemelsnaam als leek niet zelf’, waarschuwt Schabbink. ‘Gevallen bomen hebben een rare draai gemaakt, het hout kan onder spanning staan. Als je niet uitkijkt, krijg je alsnog een ongeval door de storm. Een aantal van onze trainingen leert mensen om te gaan met stormhout en hout onder spanning. De storm was krachtig, maar hield ook huis doordat bomen, zeker in stedelijk gebied, onvoldoende groeiplaats hebben. Een boom in een ‘bloempot’ kan zich niet ontwikkelen waardoor veel bomen onnodig zijn omgevallen’, aldus Schabbink.

De storm is één van de vele tanden van de klimaatverandering. Extremen waar we net als droogte, wateroverlast en hittestress, ook in Nederland meer mee te maken krijgen. Het zijn gevolgen die vragen om een andere inrichting van Nederland, een ordening waarbij ‘water en bodem sturend’ moeten worden, zo is te lezen in het regeerakkoord (van het intussen gevallen kabinet), zegt Coen van Rooyen, in het dagelijks leven directeur van WoningBouwersNL.

De lessen van Eddy Schabbink

  • Kijk naar de bodemkaart van Nederland om te bepalen welke functies op welke plaatsen kunnen, en breng op de diepste plekken de vennen en moerassen terug.
  • Er wordt onnodig veel water afgevoerd in plaats van in de bodem gebracht.
  • Zoek (en bespaar) ruimte door functies als sporten en ondernemen te combineren, of door waterberging en verkoeling te combineren.
  • Beloon het behalen van de beoogde effecten van de genomen maatregelen in plaats van het belonen van de genomen maatregel.

Eerst wil hij echter weten wie Eddy Schabbink is. ‘Ik ben geboren en getogen Twentenaar, zoon van een melkveehouder’, antwoordt hij. ‘Ik ben begaan met het lot van de boeren, die voornamelijk door de agro-industrie en financiers wordt aangestuurd. Het is mijn overtuiging dat boeren met een ‘natuurvolgend of regeneratieve’ aanpak nog steeds een goede boterham kunnen verdienen en daarnaast bijdragen aan het herstel van onze bodem, de biodiversiteit en het klimaat.’ Schabbink kon de boerderij niet overnemen en wilde diergeneeskunde studeren. Omdat hij tot vier keer werd uitgeloot, parkeerde hij bij Wageningen Universiteit. Na een korte kennismaking met veeteelt, stapte hij over op plantenveredeling, verdiepte zich onder andere in genetica, moleculaire biologie en plantenziektekunde. ‘Na mijn afstuderen werkte ik 21 jaar voor een bedrijf dat nu Donker Groep heet, een landelijk vertegenwoordigd hoveniersbedrijf. Zes jaar geleden wilde ik niet langer bezig zijn met alleen maar groeien, maar meer werkelijke verbeteringen bewerkstelligen.’

Drinkwaterbedrijf Vitens kan in Zwolle geen kraanwater meer garanderen omdat de waterbel onder de Veluwe opraakt. Dus dat moeten we aanvullen, bijvoorbeeld met regenwater. Maar dat doen we niet.

Vroeger gaf IPC Groene Ruimte praktijklessen aan mbo’s in de groene sector. Nu leidt het professionals op van bedrijven, gemeenten, provincies en waterschappen. Denk aan cursussen en opleidingen over inrichting en beheer van groen en blauw, beheer van fauna en toepassen van de Wet Natuurbescherming. Daarnaast vervult het instituut een adviesrol. ‘We weten onvoldoende over natuurlijke processen, de relatie tussen planten in de leefomgeving, de bodem en het water. We hebben te maken met verzuring, verzilting, vervuiling van water, bodem en lucht. Met een afnemende biodiversiteit en weerbaarheid van de natuur. Wij laten mensen ervaren hoe kennis en kunde over natuurlijke processen bijdraagt aan herstel van de leefomgeving.’

Het actuele vraagstuk van de klimaatverandering benaderen we nu vooral technisch: we bestrijden symptomen, betoogt Eddy Schabbink. ‘Drinkwaterbedrijf Vitens kan in Zwolle geen kraanwater meer garanderen omdat de waterbel onder de Veluwe opraakt. Dus dat moeten we aanvullen, bijvoorbeeld met regenwater. Maar dat doen we niet. We zijn al 500 tot 600 jaar bezig met water afvoeren naar de zee.’

Vondelpark

Water en bodem sturend?
Hoe moeten water en bodem sturend worden, wil KAN-cafébaas Coen van Rooyen weten, want de 33 kantjes die hij las als uitwerking van het regeerakkoord zijn nogal abstract. Schabbink laat een kaart van Nederland zien. ‘We moeten beginnen met goed naar bodems in Nederland te kijken: stuwwallen in het oosten, klei in de polders en het rivierengebied, laagveen in het westen. De bodemopbouw is zand, klei, leem. We hebben water uit het veen gehaald, waardoor het organisch materiaal oxideert en de bodem inklinkt en daalt. Moet je daar dus gaan bouwen?! In combinatie met de zeespiegelstijging zie je in het westen al steeds meer verzilting optreden’, legt Schabbink uit. Neem het Vondelpark in Amsterdam. ‘De bodem daalt, zout uit de oude bodem kwelt op, ook door gebrek aan tegendruk van zoet water dat we steeds snel afvoeren. De bomen in het Vondelpark kunnen niet tegen zout.’ Dus? Het is volgens Schabbink eenvoudig. ‘Of we accepteren dat we twee of drie maanden meer natte voeten krijgen in het park, of het betekent het einde van de bomen.’

Iets dergelijks speelt op de Veluwe. ‘Dat gebied verzuurt doordat nutriënten zoals calcium, ijzer en magnesium uitspoelen, mede door de stikstofneerslag. Je ziet het zelfs al aan de dunne eierschaaltjes van de vogeltjes in de lente.’ Een kalkvliegtuigje inzetten noemt hij ‘symptoombestrijding’, die slechts even helpt. ‘We moeten de bron van de verzuring aanpakken en ook de beplanting aanpassen. Het bodemleven heeft behoefte aan makkelijk verteerbaar materiaal in de strooisellaag zodat de groeilaag rijker wordt. Dus vervang eiken, beuken en dennen door fladderiep, meidoorn, winterlinde, esdoorns, ratelpopulier, es en zwarte els. Iedere bodem vraagt wat anders.’

Veluwe

Moet je dan in diepe polders gaan bouwen? ‘Hoe dieper je bouwt, hoe meer water je moet wegpompen’, zegt Schabbink. ‘Als je het toch doet, kun je de bodem wél helpen met meer organische stof – over het algemeen dood materiaal van planten, dieren en micro-organismen. Dan heb je het over inrichting, beheer en onderhoud gericht op plantensoorten die daarbij passen en daaraan bijdragen. Ook hoogteverschillen dragen flink bij. Geen wijken als platte strak gemaaide voetbalvelden, maar met glooiingen, wadi’s, natuurlijke vijvers en een goede variatie aan bomen, heesters en vaste planten. Dat is beter voor een weerbare natuur.’

Kijk naar geschikte locaties op de kaart met de bodemopbouw van Nederland. Voer daar minder vaak water af, maar vul daarmee op zandgronden de grondwaterspiegel aan. Pak er oude kaarten bij, en leg oorspronkelijke waterbergingsgebieden als vennen en moerassen opnieuw aan.

Waar moeten we dan bouwen, met de woningopgave van 900.000 woningen? Doen we het zo goed?, vraagt Coen van Rooyen. ‘Het kan beter’, is het wat zuinige antwoord van Schabbink. ‘Kijk naar geschikte locaties op de kaart met de bodemopbouw van Nederland. Kies voor locaties en een inrichting waar water afvoeren alleen bij hevige stortbuien noodzakelijk is. Ook in dat laatste geval kan het piekwater in eerste instantie worden afgevoerd naar een locatie waar het kan infiltreren in de bodem. Benut zandgronden veel meer dan nu het geval is om de grondwaterspiegel aan te vullen. Pak er oude kaarten bij, herstel oude waterlopen, zoals bijvoorbeeld De Dinkel, en leg oorspronkelijke waterbergingsgebieden als vennen en moerassen opnieuw aan.’

Symptoombestrijding
Eddy Schabbink waarschuwt andermaal voor symptoombestrijding door ongeschikte, diepe plekken voor nieuwe woningen met vergroening en verblauwing te compenseren. ‘Herinner je je de overstroming in Leerdam nog, dit vroege voorjaar? We wisten al langer dat de wijk die de meeste problemen ondervond niet zo’n verstandig gebied was. Het gevolg was dat het waterschap grote hoeveelheden water moest wegpompen om de wijk te beschermen. Water dat twee maanden later erg gewenst was maar ijlings naar de Noordzee was afgevoerd’. Waarom niet al in de initiatiefase weloverwogen kiezen voor de juiste locatie en een inrichting die past bij de problematiek? Minder verhard oppervlak en meer water stroomopwaarts opvangen bijvoorbeeld.

Maak een stedelijke omgeving waar het over tien jaar vier graden koeler is in de zomer dan nu, in de wetenschap dat het 1,5 graad of meer warmer wordt.

Een ander idee van Schabbink is om functies veel meer te combineren. ‘Waarom geen sportterrein op een bedrijventerrein. Dat staat het hele weekend leeg. Er kan daar ook waterberging bij. We moeten daar echt over nadenken.’ Een ander advies is om in Nederland veel meer te kijken naar het effect van maatregelen. ‘We praten hier vooral over geld voor maatregelen, en ambities en prachtige doelen. Maar stel eens een doel als ‘Maak een stedelijke omgeving waar het over tien jaar vier graden koeler is in de zomer dan nu, in de wetenschap dat het 1,5 graad of meer warmer wordt’. Dat kan door meer water, meer vergroening en bronmaatregelen als een fors lager energieverbruik. Meet of die maatregelen werken en het doel van die vier graden gehaald wordt.’

Het volgende KAN-café vindt plaats op 7 september. Timo Roeke (Vogelbescherming) is dan te gast.