Arnhem Spoorzone Oost: het KAN natuurinclusief en wateradaptief - KAN bouwen

Arnhem Spoorzone Oost: het KAN natuurinclusief en wateradaptief

Verslag van de sessie over Arnhem Spoorzone Oost, met Ronald Bos (gemeente Arnhem) en Joris Voeten (WUR), tijdens Congres Natuur en Water KAN in de stad.

Nederland heeft te maken met een woningbouwopgave, zo ook Arnhem. Een deel van de stad, Spoorzone Arnhem-Oost, bedrijventerrein Rijnpark, is aangewezen als NOVEX locatie voor het realiseren van 7000 woningen. Normaal gesproken wordt er een bureau ingeschakeld om een stedenbouwkundig ontwerp maken. In dit geval besloot de gemeente Arnhem éérst naar groen, waterbeheer en natuurinclusiviteit te kijken en daarna de woningbouwopgave toekomstbestendig in te passen.

De leerpunten van Joris Voeten

  • Om toekomstbestendig te zijn moet je eigenlijk 100 jaar vooruit kijken en een verkenning van ecosysteem-diensten doen, zoals het opslaan van water in de stedelijke natuur;
  • Als je een nieuw stadsdeel echt toekomstbestendig, natuurinclusief en klimaatadaptief wil inrichten, is groene ruimte op bijna alle vlakken – van privédaken tot openbare ruimte – vereist;
  • Je gaat voor groene infrastructuur zoveel mogelijk uit van het ecologisch systeem. Waar ruimte is om groen in leven te houden met natuur doe je dat. Anders moet je low-tech, of zelfs high-tech oplossingen inzetten;
  • Een infiltratiekrat met filterdoek heeft geen eeuwig leven. De verontreiniging en de levensduur van de systemen zijn sterk te linken aan de kwaliteit van het water;
  • Er zijn veel leveranciers van bergingssystemen, sommige kun je onderhouden, sommige niet.

Spoorzone Oost heeft verschillende uitdagingen. De grond is vervuild en er is hoogteverschil: het landschap loopt van de Veluwe naar de uiterwaarden aan de Rijn. Een NOVEX-locatie zorgt voor extra geld, maar geeft ook tijdsdruk. Belangrijke randvoorwaarden zijn natuur, klimaat, gezondheid en ecologie. Er moet veel gebeuren: de groen-blauwe structuren moeten versterkt worden en tegelijkertijd moet het gebied een hoge stedelijke dichtheid krijgen met een groene uitstraling én watersensitiviteit. Daarnaast is een nieuwe fietsbrug over de Rijn, van Noord naar Zuid Arnhem nodig, voor toekomstige mobiliteit.

Watersmart
De vraag aan TKI Eco-systeem-stad was: hoe realiseer je een natuurinclusieve verbindingszone van de Veluwe naar de Rijn? Daarbij moet het stadsdeel watersmart worden ingericht; het moet regenwater kunnen verwerken en zodanig ingericht worden dat er geen schade aan gebouwen ontstaat bij 40 mm én bij 130 mm regenwater.

Om toekomstbestendig te zijn moet je eigenlijk 100 jaar vooruit kijken en een verkenning van ecosysteem-diensten doen, zoals het opslaan van water in de stedelijke natuur. Het uiteindelijke doel is om natuurinclusief te zijn, mét voldoende water. Als de zomers droger worden en de stadsnatuur daardoor geen water heeft, helpt het de stad weinig of niet wat betreft verkoeling en vergroening.

Vanuit onder andere de oude spoorstructuren is er in de zone veel ruimte voor groen. Als we naar wateropvang kijken is dat in dit gebied opgesplitst in privé en publiek terrein. Berekeningen laten zien dat tweederde van de openbare ruimte nodig zou zijn voor het opvangen van al het water met wadi’s. Dit is niet haalbaar, en daarom zijn als alternatief natuurinclusieve ‘stapstenen’ voorgesteld, passend in het landschap. Hierdoor krijgt de natuur ruimte en rust, kunnen dieren voedsel vinden, kunnen mensen forenzen en er wordt water geborgen. Er zijn drie stapstenen ontwikkeld, passend bij de natuur en het landschap: stapsteen droog, stapsteen droog-nat en stapsteen nat.

De belangrijkste conclusie is dat als je een nieuw stadsdeel echt toekomstbestendig, natuurinclusief, klimaatadaptief, watersmart en leefbaar wil opbouwen en inrichten, groene ruimte op bijna alle vlakken van privédaken tot openbare ruimte vereist is.

De aanvullende verbindingsroutes tussen de stapstenen kunnen ook water bergen. Daarmee krijgt het stadsdeel een totale bergingscapaciteit van 36.000 m3. Dat is genoeg voor 40 mm, maar niet voor 130 mm (75.000 m3). Daarom wordt er gezocht naar aanvullende waterbergende maatregelen zoals bijvoorbeeld groene daken, blauwgroene daken of ondergrondse infiltratievoorziening. Verschillende scenario’s zijn uitgewerkt, zoals alleen daken, alleen infiltratie, en een combinatie van beiden. De belangrijkste conclusie is dat als je een nieuw stadsdeel echt toekomstbestendig, natuurinclusief, klimaatadaptief, watersmart en leefbaar wil opbouwen en inrichten, groene ruimte op bijna alle vlakken van privédaken tot openbare ruimte vereist is.


Q & A
Je wil water vasthouden voor plantirrigatie, maar ook die opslagcapaciteit beschikbaar hebben voor een volgende regenbui. Hoe los je die tegenstrijdigheid op?
In de meest geavanceerde waterretentiesystemen op daken zitten sensoren die afstemmen met een buienradar: hoeveel millimeter regen komt eraan en past dat nog in het retentievolume? Als het niet past, dan lozen ze een beetje zodat ze de komende bui weer aankunnen. Maar dit kan resulteren in grote waterlozingen nog voor het gaat regenen. Slimmere watersturing is nodig om de juiste bergingscapaciteit op wijkniveau beschikbaar te hebben. Een low-tech alternatief om berging te kunnen waarborgen is het engineren en berekenen van overcapaciteit in je retentiestructuur.

We horen veel over technieken. Is dat duurzaam op lange termijn? Kijken we ook naar wat groen kan en wat dat kan oplossen?
Je gaat met groene infrastructuur zoveel mogelijk uit van het ecologisch systeem. Waar ruimte is om groen in leven te houden met natuur doe je dat. Maar waar het niet kan, moet je low-tech, of zelfs in de meest verstedelijkte gebieden high-tech oplossingen inzetten als interface tussen de natuur en de stad. Zo kunnen beiden functioneren en floreren op een en dezelfde plek.

Hoe zit het met onderhoud? Krijgen we geen nieuw probleem als we alles opslaan?
Een infiltratiekrat met filterdoek heeft geen eeuwig leven. De verontreiniging en de levensduur van de systemen zijn sterk te linken aan de kwaliteit van het water. Er zijn veel leveranciers van bergingssystemen, sommige kun je onderhouden, sommige niet.

Een ander project dat in 2024 van start gaat is het TKI Straatwater filtratie voor infiltratie – dat consortium van meerdere partijen gaat zich buigen over de tweede vraag. Over 4 jaar wordt gekeken naar vervuiling, gewenste waterkwaliteit nu en later (EU 2027). En met de industrie: welke voorfilters kunnen we toepassen voordat we water van straten naar grondwater laten infiltreren.

Wordt er in Rijnpark ook gekeken naar diepte infiltratie?
Joris Voeten: Nog niet. De besproken studie is een voorverkenning (volumes e.d. waarmee rekening moet worden gehouden). Waterbuffer-systemen zijn er al wel, zoals de Urban Waterbuffer van Field Factors, die een waterbel op diepte opslaat, die in de zomer voor irrigatie gebruikt kan worden. Dat zou een optie kunnen zijn voor deze wijk, maar dit is nog niet overwogen. Je moet daarbij wel rekening houden met een dubbel leidingstelsel in de wijk.

Ronald Bos: In Arnhem Noord wordt al veel geïnfiltreerd en altijd voorgezuiverd voor het water in de ondergrond gaat. De ondergrond speelt wel mee (na paar meter zand heb je klei en daaronder meteen verontreinigd grondwater). Ook de kans op verontreiniging is heel groot, dus technisch is het mogelijk, maar er is veel risico op milieu verontreiniging. Er is al met al nog veel ruimte om andere oplossingen en voorstellen door te rekenen.

Hoe is de verbinding gelegd met waterverbruik in gebouwen, bijvoorbeeld het gebruik van hemelwater voor toiletspoelen?
Voor grootschalige toepassing is dit heel ingewikkeld volgens de Waterwet. Je moet een drinkwaterbedrijf zijn om water te mogen leveren in een gebouw. Je kunt als particulier soms wél iets doen met hergebruik van water.

Er zijn enkele pilots op gebied van hergebruik van hemelwater in gebouwen. Er zijn ook pilots voor water en natuur buiten gebouwen. Er zouden meer pilots kunnen komen die zich ook op de verbinding richten.
Er kan zeker meer. Bijvoorbeeld hergebruik van douchewater voor verkoeling van groen en zonnepanelen op het dak. Er is echter veel pushback vanuit de drinkwater- en waterkwaliteitsbedrijven omdat het echt veilig moet zijn, voordat je water in een gebouw mag aanbieden aan de bewoners.

Wordt er in de schets/plannen rekening gehouden met optimaliseren van de kwaliteit van regenwater door bijvoorbeeld weinig autoverkeer?
Een heel groot deel in deze wijk is niet met de auto te bereiken. Ruimte inname door de auto is dus beperkt. En daarmee ook de invloed op kwaliteit van regenwater.

De doelstelling bij dit project is tweeledig: vóór het bouwen denken over natuurinclusiviteit en wateropgave. Dat is uniek; er was volledige vrijheid. Daarnaast wilden we meegeven aan de wethouder dat het natuurinclusief en wateradaptief KAN, dus geef dit mee aan gemeente en projectontwikkelaars.

Download de presentatie van Joris Voeten