Getijdenpark Keilehaven brengt ritme van eb en vloed terug in M4H-gebied
Rotterdamse hondenbezitters die in de buurt van getijdenpark Keilehaven wonen zijn inmiddels helemaal ingetuned op het ritme van eb en vloed. Bij laagwater komen ze er graag de hond uitlaten. Ontwerper Marit Janse (De Urbanisten) is daar niet zo blij mee, want de zaadjes van zoetwaterplanten uit de Biesbosch, die via de Maas uiteindelijk in het park belanden, hebben het zo extra moeilijk. Afgezien daarvan is getijdenpark Keilehaven in alle opzichten geslaagd.
Begin december heeft de Rotterdamse gemeenteraad het bestemmingsplan aangenomen voor de grootste gebiedsontwikkeling van Rotterdam: de herontwikkeling van het voormalige haven- en industriegebied Merwe-Vierhavens – M4H voor intimi. In een gebied zo groot als de binnenstad van Rotterdam zullen wonen en werken straks samenkomen. Maar wat is zo’n plek zonder natuur? Daarom zijn de landschapsarchitecten van bureau De Urbanisten nu alvast begonnen met de vergroening. Landscape first noemen ze die aanpak. Het meest in het oog springende project is getijdenpark Keilehaven. Met één hectare voorlopig niet meer dan een eerste groenblauw bolwerkje, maar straks onderdeel van een groot natuurnetwerk dat wordt ontwikkeld aan de Nieuwe Maas in het kader van het regionale programma ‘Rivier als Getijdenpark’.
De lessen van Marit Janse
- Ontwerp geïntegreerde groenblauwe netwerken, liefst op regionaal niveau;
- Maak natuur en water zichtbaar in de stad;
- Creëer heldere contrasten tussen urban rewilding (‘verweeldering’) en stevige gebouwde kaders, om zo de acceptatie van wilde planten in de stad te bevorderen;
- Zorg voor voldoende maat, zodat je robuuste natuur krijgt;
- Landscape first: kijk eerst naar de huidige waarden van een gebied, ontwikkel op basis daarvan eerst de groenblauwe structuren en begin daarna pas met bouwen.
We zijn op bezoek in het kantoor van De Urbanisten, middenin M4H en op loopafstand van de Keilehaven. Landschapsarchitect Marit Janse staat ons te woord, en de gemeente Rotterdam wordt vertegenwoordigd door weg- en waterbouwer Rudi van Rooijen van het gemeentelijk Ingenieursbureau, afdeling Infrastructurele constructies Staal en Waterbouw. Rudi is projectleider namens de gemeente – die ook de opdrachtgever is. Het Ingenieursbureau heeft het technisch ontwerp gemaakt, in de markt gezet, en vervolgens de bouw begeleid.
Marit Janse werkte overigens aan het begin van haar carrière ook voor de gemeente Rotterdam, als landschapsarchitect. “Ik begon daar als jonge ontwerper en ik leerde de pragmatiek van de stad kennen. Je kent dan de maat van een parkeerterrein, de kabels en leidingen, de afstand tot een lichtmast en dergelijke.”
Rotterdam en klimaatadaptatie
Rotterdam wordt aan alle kanten omringd door water, maar water is slechts één aspect van het gemeentelijke klimaatadaptatie-beleid. Marit weet dat het hitte-eiland effect in Rotterdam kan leiden tot lokale temperatuurverschillen van wel 13 graden, wat gerust ‘extreem’ mag worden genoemd: “Met name in Rotterdam-Zuid ligt een flinke opgave. Mensen daar worden gewoon ziek als ze niet kunnen ontsnappen aan de stenige omgeving.”
Een belangrijk ontwerpprincipe is het zichtbaar maken van water en natuur in de stad. Het Benthemplein, ook wel bekend als het Waterplein is een mooi voorbeeld van een wat ouder project, waarmee De Urbanisten zichzelf destijds (internationaal) op de kaart hebben gezet. Overigens wordt in dezelfde wijk nu ook het Hofbogenpark afgerond. Een uniek groen lint, twee kilometer lang en zes meter breed, gedrapeerd op het oude treinviaduct van Rotterdam naar Den Haag. “Met ontzettend veel beplanting,” vertelt Marit enthousiast. “Het water dat we opslaan in het Waterplein wordt daar nu ook aan gekoppeld. Dan begint het echt wat te worden.” Er is zelfs een opgang voor egels gemaakt, die de egels uit de wijk de mogelijkheid geeft om naar boven te gaan. “De projectleider werd in het begin nog uitgelachen om de egeltrap, nu loopt iedereen ermee weg.”
Robuuste natuur voor M4H
Getijdenpark Keilehaven gaat niet over waterberging. “In the long run, als we echt stijging van de zeespiegel gaan ervaren, gaat het misschien over waterveiligheid,” maar wat Marit betreft is het primaire doel nu om meer ruimte te maken voor robuuste natuur in de stad. “Van waterberging tot hittestress en biodiversiteit: al die problemen zijn verweven met de maat en de schaal waarop je natuur toelaat in de stedelijke omgeving. Het park is daarvoor een eerste aanzet, maar het is wél onderdeel van een grootschalige visie waarin alle oevers van de rivier ecologisch hersteld worden. De rivier wordt dan niet meer gezien als snelweg voor boten, maar als centrale plek in de hele stad.”
Rudi van Rooijen: “Je moet je realiseren hoe dit stuk van Rotterdam zich in de afgelopen 30 jaar heeft ontwikkeld, en blijft ontwikkelen. Toen ik hier als kind opgroeide zag ik overal de havenkranen nog staan. Maar nu verliest het havengebied zijn oude functie ten gunste van woningbouw.”
Marit Janse: “De stad is zich hier langzamerhand aan het vestigen. De voormalige Merwe-havens worden als eerste ontwikkeld. Daarna komen de Vierhavens, de eerste havens die destijds zijn uitgegraven in het getijdenlandschap, zo rond 1900. Ooit was dat deels rivier, deels weiland.
“Het Keilekwartier wordt gemengd wonen en maakindustrie, met plek voor lokale ondernemers zoals een bierbrouwerij, houtbewerking en dergelijke. Dus wél geluidsoverlast, maar met mate.”
Hoezo, eb en vloed?
De Urbanisten hebben al twee prijzen in de wacht gesleept met Keilehaven, één inspiratie-award op de PROVADA en één van Vogelbescherming Nederland maar dat wil niet zeggen dat het fenomeen ‘getijdenpark’ nu stevig op de kaart staat.
Marit Janse: “Ik voel nog vrij weinig getijden-invloed in de huidige plannen aan de rivieroevers. De hoofdambitie is om op heel veel plekken getijdennatuur te maken, maar als het puntje bij paaltje komt wordt daar vaak op teruggekrabbeld. Dat is niet zozeer een kwestie van kosten, maar vooral de onbekendheid met het thema. Ergens snap ik dat ook wel, want de ontwikkeling van de haven heeft zich altijd afgekeerd van de rivier. Daardoor is men niet meer bekend met wat die rivier nou eigenlijk doet. Men weet heel vaak überhaupt niet dat er sprake is van eb en vloed. En daar ga je dan opeens mee ontwerpen; je gaat bredere oevers aanleggen binnen een stadscultuur met veel beton. Juist daarom moeten we de natuur dus beter zichtbaar maken, zodat we ook middenin de stad de band met onze omgeving herstellen.”
Men weet heel vaak überhaupt niet dat er sprake is van eb en vloed. En daar ga je dan opeens mee ontwerpen; je gaat bredere oevers aanleggen binnen een stadscultuur met veel beton. Juist daarom moeten we de natuur dus beter zichtbaar maken.
“In het specifieke geval van eb en vloed heb je het over een flinke dynamiek, maar dit gaat bijvoorbeeld ook over het laten verwilderen, of ‘verweelderen’, van vegetatie. Dus afstappen van de aangeharkte perkjes met weinig diversiteit en overschakelen op wilde bloemenmengsels en ecologisch onderhoud. Tegelijk moet de omgeving ook acceptabel zijn voor een brede doelgroep. Als vormgever heb je allerlei tools tot je beschikking om die opgaves te combineren: je moet een helder contrast creëren tussen enerzijds stevige gebouwde kaders en anderzijds verwildering, waardoor het begrijpelijk wordt.”
Contact met de Nieuwe Maas herstellen
De natuur trekt zich uiteindelijk niet veel aan van de tijdelijke, arbitraire grenzen die door de mens worden getrokken op een landkaart. Het ecologische netwerk waarin het getijdenpark zich bevindt, strekt zich uit van de Noordzee tot aan de Biesbosch. Binnen het regionaal programma Rivier als Getijdenpark worden er nu plannen gemaakt vanuit dat perspectief.
Marit Janse: “Dat programma gaat over alle oevers van de Maas binnen de regio. Realiseer je dat 93,5% van alle natuurlijke oevers hier in de afgelopen 200 jaar verloren is gegaan door industrialisatie en verstedelijking. Je kunt je voorstellen wat dat doet voor je ecosysteem. Voordat er havens werden aangelegd was dit gebied in ecologisch opzicht onderdeel van de Biesbosch.”
Rondleiding door het park
Tijd voor een bezoek aan het park, bij laagwater. “Het hoogteverschil tussen eb en vloed is ongeveer 1 meter 70,” vertelt Marit. “De wilgen staan bij vloed grotendeels onderwater. Het gedeelte van het park dat iets lager ligt staat vaker onderwater, dus daar vind je de soorten die daar echt op gespecialiseerd zijn, zoals Valeriaan, Kattestaart, Koninginnekruid, Gele Lis, Wolfspoot.” Marit noemt deze combinatie van planten ook wel ‘het Maasboeket’. “Dé getijdenspecialist bij uitstek is de Spindotterbloem. Een zoetwaterplant die echt bij de Biesbosch hoort. We hebben ook een typische zoutwaterplant die hier spontaan is gekomen: de Zulte of Zeeaster, die ik als Zeeuw heel goed ken. Op aanraden van Rudi hebben we de kokosrollen aangelegd. Verder hebben we nog een stevige strip van Zegges aangeplant, met het idee dat je zo de zaden uit de Maas opvangt en beter vasthoudt.”
Rudi van Rooijen: “In het laagste gedeelte heb je veel spoeling, waardoor je de zaden ook weer snel kwijt kunt raken. Daarom heb ik geadviseerd om extra veel zaden op te nemen in het bestek, om zo de kans te vergroten dat er iets achterblijft. Met wat ik hier geleerd heb zou ik nu adviseren om op andere plekken de waterlijn helemaal vol te zetten met Zegges.”
Marit Janse: “We hebben een beplantingsplan gemaakt waarin zo’n 10% van het totaal is aangeplant. De rest zal spontaan begroeiien, dat laten we feitelijk over aan de natuur. Realiseer je overigens dat dit geen nieuwe plek is voor de dieren. Er zat al een koppeltje zwanen en er broedde al een ijsvogel. Wij hebben altijd gezegd: de Keilehaven is al lang geopend voor de natuur, het ecologische systeem is nu alleen wat verder uitgebreid.”
Dan moet Marit naar een volgende afspraak, maar Rudi heeft nog even de tijd om in te gaan op de meer technische aspecten van het project. (Hoewel Rudi zichzelf omschrijft als ‘techneut’ weet hij veel meer van planten dan menige tuinier.)
Rudi van Rooijen: “Het werk is in drie fases uitgevoerd. Ik ben er vanaf de eerste fase bij betrokken. Die eerste fase was een stukje demping, de tweede fase was het grove weg- en waterbouwkundige werk en daarna kwam de aankleding van de plek en de beplanting. Hoofdaannemer Van den Herik was bij alle drie de fases betrokken.”
“De schanskorven vangen als het ware het hoogteverschil op. Voor de vulling zijn een aantal proeven gedaan met hergebruikte straatstenen uit het hiernaast gelegen depot van de gemeentelijke Grond- en Reststoffenbank. Zij doen hun best om zoveel mogelijk materialen die vrijkomen te hergebruiken. Ik zeg altijd: zolang als ik meeloop doet de gemeente al aan circulariteit. Vroeger noemden we het ‘maak werk met werk’ maar circulair klinkt hipper. De grote uitdaging is om de logistiek goed te organiseren: er kan ergens materiaal vrijkomen, maar dat wil niet zeggen dat je het op dat moment kunt verwerken. Dan moet je depots gaan regelen. De aankleding van het park is voor 99% circulair én van binnen de stadsgrenzen, wat weer scheelt in vervoer. Alleen de schanskorven zijn nieuw.”
We besluiten de rondleiding bij de aanlegplaats voor de watertaxi en de plasticvanger, die speciaal is ontworpen voor deze locatie. Met behulp van schoepen wordt plastic afval in een bak verzameld. Die bak wordt om de twee dagen gelegd. Dat werkt heel goed, zeker zolang het niet al te hard waait.
Rudi wijst op de damwand: “We moesten daar nog een klein stukje damwand plaatsen, en toen bleek er een oude boot in de bodem te liggen. Niet een historisch oude boot, maar wél een obstakel. Dan ligt het werk een week stil”. Maar anderzijds: wat is één week op een project waarvoor tien jaar geleden al het zaadje werd geplant? Nu is moeder natuur aan de beurt om het werk af te maken.
Tekst: Anton Coops
Beeld: De Urbanisten, gemeente Rotterdam, Anton Coops
Getijdenpark Keilehaven
Oplevering: juli 2024
Opdrachtgever: gemeente Rotterdam
Ontwerp: De Urbanisten
Ecologisch advies: ARK Rewilding Nederland
Hoofdaannemer: Van den Herik Sliedrecht