Karin Albers in KAN Café: “Geen doelsoorten maar doelstellingen”
Verslag van het KAN Café met ecoloog Karin Albers – door René Didde
Buiten is het waterkoud, binnen in de knusse KAN Café studio floreert de Ficus Plasticus op de achterwand. Op de voorgrond schenkt cafébaas en gespreksleider Coen van Rooyen, in het dagelijks leven directeur van WoningBouwersNL, een koud glas water voor tafeldame Claudia Bouwens, programmaleider van het KAN Platform, en voor de gast op de eerste KAN Café middag in het nieuwe jaar, Karin Albers.
Sinds haar opleiding als academisch bioloog (Universiteit Utrecht) is ze eerst 25 jaar ecologisch adviseur en richtte ze bureau Ecologica op. Nu neemt ze als ZZP’er al ruim vijf jaar mensen mee in het veld voor ecologische cursussen. ‘Zowel professionals van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer als minder goed ecologisch onderlegde medewerkers van gemeenten, waterschappen, bestuurders, beleidsmakers én projectontwikkelaars die voor het eerst een vlindernetje zien, kunnen instappen via de cursussen. Want mijn motto is: ‘als je er meer verstand van hebt, gaat het beter’, zegt ze.
De lessen van Karin Albers
- Hoe meer je van natuur weet, hoe beter verloopt het proces om het in de bebouwde omgeving te realiseren;
- Ook in kleine straatjes in historische binnensteden is meer mogelijk: maak daken en gevels groen, zet een bankje met groen op opgeheven parkeerplaatsen;
- Stel harde doelen, geen harde maatregelen of precieze aantallen doelsoorten;
- Ecologen moeten meer met de vuist op tafel slaan om de ambities voor natuur te handhaven;
- Doe aan maatwerk: kijk niet naar wat ‘moet’, maar naar wat ‘kan’.
Vorig jaar schreef Albers het boek ‘Iedere straat verdient natuur’, verschenen bij uitgeverij Auteurscollege (ook te koop via naturio.nl). Wat was de drijfveer, willen Coen van Rooyen en Claudia Bouwens weten. ‘Vanuit een soort midlife-gebeurtenis wilde ik na 25 jaar ervaring opbouwen mijn liefde voor en kennis van de natuur delen. Ik constateerde dat het vaak misgaat in het realiseren van meer natuur in het proces. En over dat proces bestond eigenlijk geen goed boek.’
Groen is geen natuur
In het boek verdedigt zij de wat provocatieve stelling ‘groen is geen natuur’. Hoe dat zo? ‘Er is wel meer ambitie gekomen voor meer groen in de gebouwde omgeving’, zegt ze. ‘Alles is beter dan steen en beton, maar het kan veel beter. Anders dan groen heeft natuur kleur, variatie en structuur. Een gazon is nog geen bloemrijk grasland.’
‘Nut en noodzaak’ van meer natuur in de stad is evident, aldus Albers. ‘De natuur werkt bijzonder klimaatadaptief. Groene vegetatie koelt en neemt water op bij hoosbuien. De hitte-eilanden op de kaart van het centrum van Den Haag ontbreken bij het Haagse Bos.’ Ook in een historische binnenstad is vergroening mogelijk, aldus de ecoloog. ‘In smalle straatjes helpt groen aan de gevel, natuur op het dak en kan bloemrijk gras meer water opnemen en verkoelen. Oefenen in bestaande bebouwde omgeving is vaak een goede leerschool voor nieuwe ontwikkelingen.’ Ook in een kleine tuin kun je kleine natuurwaarden realiseren, aldus Karin Albers. ‘Duizend verschillende soorten, inclusief korstmossen en kleine beestjes, zijn haalbaar. Met wat meer moeite is het dubbele haalbaar, maar dan is er wel meer natuurlijke variatie nodig.’
Daarnaast is er het bekende argument van gezondheid. ‘Uit onderzoek blijkt dat mensen in een ziekenhuis met alleen al uitzicht op een paar bomen sneller naar huis kunnen. Bewoners in een groene omgeving zijn rustiger en slikken minder anti-depressiva. Op groene schoolpleinen bewegen kinderen meer, zijn ze socialer en wordt er minder gepest.’
Concrete doelen stellen
Wat zijn dan toch de barrières voor meer natuurinclusief bouwen, wil het KAN Café duo weten. ‘Gebrek aan kennis en gebrek aan prioriteit’, antwoordt Karin Albers. ‘De grote gemeenten tonen echt meer ambitie maar het is vaak breed omschreven, te weinig concreet, zonder termijnen en kortom te weinig hard. Er komen wel maatlatten en puntensystemen voor natuur in de stad, maar het gaat te vaak nog ergens fout.’
Albers spreekt van de wet van het verlies van ambitie: ‘gaandeweg het proces verlies je oorspronkelijke doelen. Niet alleen zijn ze dan ‘te duur’, vaker wordt er onbedoeld niet aan maatregelen gedacht omdat er voor natuur geen normen bestaan zoals voor parkeerplaatsen, lucht of water.’ Daar komt bij dat architecten en bouwers een andere taal spreken dan ecologen. ‘We moeten elkaars taal leren spreken door ons in elkaars discipline te verdiepen.’
Vaak wordt er onbedoeld niet aan maatregelen gedacht omdat er voor natuur geen normen bestaan zoals voor parkeerplaatsen, lucht of water. Daar komt bij dat architecten en bouwers een andere taal spreken dan ecologen.
Behalve het gebrek aan concrete doelen, zijn ecologen in het algemeen wat bedeesde mensen die altijd aardig blijven. Albers: ‘We zouden meer met de vuist op tafel moeten slaan en de oorspronkelijke ambitie harder verdedigen. Het probleem is wel dat ‘natuur’ breed is, maatwerk en een ‘natuurnorm’ moeilijk hard te maken is.’ Mogelijk is een uitweg om naast wettelijke eisen of maatregelen bredere doelen te stellen. ‘Tweeduizend verschillende soorten in een park is een mooi doel, maar evalueren is heel lastig. De ‘biotoopinsteek’ kan daarbij helpen. Creëer condities voor biodiverse bermen en bloemrijke grasstroken en kijk daarbij naar de plaatselijke omstandigheden. Ligt het laag, maak het drassig. Ligt het hoog, dan is schraal grasland mogelijk.’
Kortom: geen doelsoorten, maar doelstellingen voor natuurtypen ofwel biotopen.
Moeten en kunnen
Kijk dus niet naar wat ‘moet’ maar naar wat ‘kan’, aldus Karin Albers. ‘Bij het ontwerp van een boomspiegel kun je de ontwikkeling soms gewoon lekker zijn gang laten gaan, zoals in een toch al natuurlijke wijk als bijvoorbeeld Kerckebosch in Zeist. Aan de Amsterdamse grachten kun je leuke, liefst inheemse bodembedekkers nemen en elders moet je misschien alleen de brandnetels wegschoffelen.’
Zet een bordje bij een grasstrook of plantsoen: ‘hier maaien en schoffelen we deze maanden niet, vanwege de bijen’. Vermijd daarbij vakjargon. Organiseer excursies, neem mensen mee.
Maatwerk dus. ‘Het is een kwestie van goed communiceren. Zet een bordje bij een grasstrook of plantsoen: ‘hier maaien en schoffelen we deze maanden niet, vanwege de bijen. Vermijd daarbij vakjargon. Organiseer excursies, neem mensen mee.’ En verder is het ook gewoon wennen. ‘Kijk naar de berm van een snelweg in de jaren ‘60 van de vorig eeuw. Er werd zes keer per jaar gemaaid alsof het een gazon was. Nu zijn het ruige bermen. Wat we toen ‘een rommel’ vonden, zijn we nu normaal gaan vinden. Dat kan met natuur in de straat ook.’

Een ander procesonderdeel waar het vaak misgaat is tussen de ontwerpfase en de bestekfase. ‘Bestekschrijvers hebben te weinig handvatten, en er zijn in de uitvoering geen toezichthouders die de graafmachinebestuurder er bijvoorbeeld op wijzen dat het water naar de andere kant moet afwateren. De realiteit is ook dat bijvoorbeeld het bloemrijke grasmengsel niet beschikbaar is, of te duur is. Dan komt iemand met een ander mengsel, dat goedkoper is, en dat ook nog ‘soortenrijker’. Maar dan weet niemand dat dit driebloemig spul slechts éénjarig is en zonder nectar en stuifmeel. Spontane ecologische ontwikkelingen zijn vaak goedkoper.’ En wat is duur? ‘Een weg kost miljarden, het groen ernaast vergt een fractie, maar dat wordt dan te duur bevonden.’
De rol van de beheerder is ook belangrijk, maar kan twee kanten op gaan. Beheerders komen sowieso nog te weinig aan tafel, maar zelfs dan is het geen sleutel tot succes, aldus Karin Albers. ‘Beheerders remmen soms innovatie in natuurlijker groen doordat het afwijkt van wat ze gewend zijn.’
Karin Albers heeft tenslotte een advies aan Minister Keijzer (VRO): ‘Geef natuur meer prioriteit. U zegt de problemen van de kiezers op te willen lossen, maar zeventig procent van de bewoners, waaronder zestig procent van de rechts georiënteerde bewoners, wil meer natuur in hun omgeving.’
Het volgend KAN Café vindt plaats op 6 februari, 13.00-14.00 uur, met deze keer als gast Albert Vliegenthart van de Vlinderstichting.