Natuurinclusieve parel aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie - KAN bouwen
Culemborg

Natuurinclusieve parel aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie

Aan de Noordwestelijke rand van Culemborg verrijst Parijsch, een uit de kluiten gewassen groen-blauwe nieuwbouwwijk. Er komen ruim 1000 woningen, verdeeld over een aantal ontwikkelvelden die allemaal een eigen uitstraling hebben. Parijsch zal naar verwachting in 2027 of 2028 afgerond zijn. We spreken over deze ontwikkeling met Vincent Nederpel, senior adviseur ecologie bij Heijmans en met Henkjan Kievit, directeur van de CV Parijsch – een ontwikkelmaatschappij van Mourik en de gemeente Culemborg.

Henkjan, je bent al geruime tijd betrokken bij de ontwikkeling van Parijsch. Kun je ons jouw historisch perspectief geven? Misschien aan de hand van een paar belangrijke leermomenten?
“De gebiedsontwikkeling Parijsch loopt inmiddels een paar decennia. De ontwikkelmaatschappij die ik nu leid werd in de vorige eeuw al opgericht. Het is een samenwerking tussen de gemeente Culemborg en de firma Mourik, de grond-, weg- en waterbouwaannemer. Het doel was om een woonwijk te realiseren en Mourik had een grondpositie op deze plek. Op het moment dat de overeenkomst werd gesloten, in 1995, begon ik zelf als hoofd van de afdeling Groen en Onderhoud bij de gemeente Culemborg. Zo heb de start van de samenwerking meegekregen.”

Henkjan Kievit

‘’Als je het nou hebt over leermomenten, dan was het voor de gemeente beslist interessant om samen te werken met een commerciële partij. Daar konden we – in mijn beleving – veel van leren. Hoe pak je dingen aan zodat het financieel uit kan en je er tegelijkertijd iets moois van maakt? Mourik heeft de gemeente geleerd om daar op een andere manier over na te denken. In commerciële zin, maar bijvoorbeeld ook qua logistiek. Het was een heel fijne samenwerking, een ‘geslaagd gedwongen huwelijk’ noem ik het wel eens. Vervolgens hebben verschillende stedenbouwkundige bureaus vanaf eind jaren ’90 – in de geest van de tijd – de eerste plannen ontwikkeld voor het gebied.’’

“In 2004 vertrok ik bij de gemeente, maar in 2014 werd ik teruggevraagd. Deze keer om directeur te worden van de CV Parijsch. We hadden net de crisis achter de rug en na een lange periode van stilstand moest de samenwerking tussen Mourik en de gemeente vlot worden getrokken. Dat is goed gelukt, en nadat we de grondexploitatie op orde hadden konden we vervolgens vrijuit en creatief gaan nadenken over de invulling. Want als er geen geld verdiend wordt kun je immers geen aandacht besteden aan zaken als stedenbouwkundige kwaliteit, architectuur, biodiversiteit en dergelijke. Belangrijke aspecten die nog te vaak worden gezien als extraatjes.”

‘’In 2015 hebben we als CV een contract gesloten met Heijmans. Omdat er toch nog zorgen waren over de naweeën van de crisis, heeft Heijmans het toen op zich genomen om in ieder geval de wijk af te ronden, in een tempo van ongeveer 100 woningen per jaar. Dat gaf veel rust. Als je een partij vindt waarmee je een langdurige toekomst aan kunt gaan, dan geeft dat de mogelijkheid om samen betere ideeën te bedenken en uit te werken, en er één samenhangend geheel van te maken. We hebben dan ook goed de tijd genomen om na te denken over onze ambitie en visie.”

“Er was al een ruimtelijke ordenings-kader want Parijsch ligt voor een deel in de Nieuwe Hollandse Waterlinie, die inmiddels de status van UNESCO Werelderfgoed heeft. In feite hebben we over de contouren van het Waterliniegebied heen gebouwd. Dat mocht alleen van de Provincie als we konden garanderen dat we groen en blauw de stad in zouden halen, daar waar we rood naar buiten legden. Die aanpak paste ons heel goed. Ik heb zelf onder andere een verleden als adviseur op het gebied van ecologisch en vlindervriendelijk groenbeheer dus die werkwijze sprak mij persoonlijk ook erg aan.”

Het voorkomen van een rugstreeppad of een teunisbloempijlstaart vlinder is voor ons niet een beperking van de bouwplannen, maar een verrijking van de leefomgeving.

Rugstreeppad (foto Vincent Nederpel)

“Een leermoment voor mij was vervolgens dat het invullen van die groen-blauwe waarden pas echt lukt als het goed klikt tussen de mensen in het projectteam. Van de kant van Heijmans is het essentieel dat ze al 25 jaar een interne dienst voor landschap en ecologie hebben, en dat ze mensen zoals Vincent in dienst nemen, waardoor er ook echt rekening wordt gehouden met biodiversiteit en natuurinclusiviteit. Vincent en ik zijn bovendien allebei natuurfotograaf. We snappen elkaar goed en we hebben vaak aan een half woord genoeg in de communicatie. Het voorkomen van een rugstreeppad of een teunisbloempijlstaart vlinder is voor ons niet een beperking van de bouwplannen, maar een verrijking van de leefomgeving.”

Vincent Nederpel (foto Rogier Boogaard)

Vincent Nederpel: “Ik sluit me daarbij aan. Als je eenmaal het vertrouwen hebt in de samenwerking, en als duidelijk is dat je als ontwikkelaar niet alleen maar met je portemonnee denkt, dan kun je écht iets unieks neerzetten. Bij Heijmans zeggen we dat we staan voor een gezonde leefomgeving. Dat zijn niet alleen mooie woorden. We willen dat mensen op deze plek langdurig gelukkig kunnen zijn. Dat er generaties opgroeien. Een goed uitgebalanceerde groen-blauwe structuur door de wijk heen is dan essentieel voor de leefbaarheid. Kinderen groeien in deze tijd van het jaar bijvoorbeeld op met zingende vogels. Zo leren ze de geluiden van de lente kennen, ook al zijn ze zich er misschien niet eens van bewust. Maar dat wil je ze toch meegeven. Ik ben zelf in 2017 bij Parijsch betrokken geraakt en het toeval wil dat juist in de afgelopen vijf jaar het maatschappelijk draagvlak voor klimaat, groen, biodiversiteit en natuurbeleving echt een vlucht heeft genomen.”

Parijsch ligt in een waterrijk gebied. Waren er kaders of eisen waarmee jullie rekening moesten houden wat betreft klimaatadaptatie?
Henkjan Kievit: “We hebben geen specifieke eisen meegekregen waarmee we echt rekening moesten houden. De voorschriften van het waterschap bijvoorbeeld hebben onze plannen niet beïnvloed, omdat we al van plan waren om met flauw aflopende taluds te werken. De gemeente heeft wel wensen meegegeven. Dat ging bijvoorbeeld over rekening houden met hittestress: zorg dat er voldoende bomen zijn op plekken waar je stenige pleintjes maakt. Misschien wel de meest ingrijpende keuze die we gemaakt hebben, is dat in het deel van Parijsch dat nu gerealiseerd wordt het hemelwater alleen bovengronds afgevoerd wordt. Het mooie van bovengrondse afvoer is dat het water niet meteen in het riool verdwijnt, maar juist het grondwater in je gebied voedt doordat het kan inzijgen in de bodem.”

“Als het gaat om eisen op het gebied van biodiversiteit hebben we simpelweg te maken met de Wet natuurbescherming, stikstofoplossingen en alle zaken die daarmee samenhangen. Maar het aardige is dat die regelgeving juist goed in ons straatje past. We wilden immers een groen-blauwe woonwijk maken waarin de levenskwaliteit voor een belangrijk deel gedomineerd wordt door de natuurlijke kwaliteit. Neem bijvoorbeeld onze bouwkeet, een mooi glazen gebouw, dat wél in het leefgebied staat van een koppel patrijzen. Wij hebben ervoor gezorgd dat die patrijzen buiten het plangebied een nieuwe leefomgeving kregen. Er wordt landbouwgrond aangekocht en omgevormd tot natuurgebied. In samenwerking met de agrariër hebben we tussen de maisvelden ook extra ruigtestroken gerealiseerd waar een speciaal kruidenrijk patrijzenmengsel is ingezaaid.”

Jullie hebben veel ruimte tot je beschikking. Dat moet een voordeel zijn in ecologisch opzicht.
Vincent Nederpel: ‘’Inderdaad. Het begint met de ambitie om het buitengebied naar binnen te halen en het leefgebied van de mens naar buiten te brengen, en daarin de juiste balans te vinden. En omdat je wat grootschaliger kunt denken, in verschillende ontwikkelvelden, krijg je ook een soort evolutie van gerealiseerde ideeën die je weer meeneemt naar je volgende ontwikkelveld. Daarnaast hebben we goed kunnen borgen dat we door de verschillende ontwikkelingen heen de grotere robuuste structuren steeds kunnen verfijnen, zoals in een bloedvatenstelsel. Je gaat van grof naar fijn, totdat je aankomt bij de voordeur van de mens. De groen-blauwe hoofdstructuur is als het ware de aorta. Dan komen de aders, die lopen richting de woonvelden en vervolgens krijg je de haarvaten die worden gevormd door onder andere de openbare beplanting bij de parkeervakken en de halfverharding die we daar toepassen.’’

De groen-blauwe hoofdstructuur is als het ware de aorta. Dan komen de aders, die lopen richting de woonvelden en vervolgens krijg je de haarvaten die worden gevormd door onder andere de openbare beplanting bij de parkeervakken en de halfverharding die we daar toepassen.

‘’Integrale samenwerking is wat mij betreft één van de belangrijkste aspecten, als je dit thema zo ver wilt brengen. Door de bedrijfsambities van Heijmans en de rol die Henkjan pakt als directeur van de CV wordt er ruimte gecreëerd die ik vervolgens als inhoudelijk deskundige mag invullen. Die samenwerking heeft ook bijna iets van een ecosysteem. Er is niet één iemand die met een wijzend vingertje bepaalt wat we op een bepaalde plek moeten doen.’’

Egelverblijf (foto Rogier Boogaard)

Wat is je favoriete plek in Parijsch?
Vincent Nederpel: ‘’Eén van de mooiste plekken vind ik het deelgebied met de Parkhouses. Je hebt daar de welbekende vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen en daarvoor kun je natuurlijk heel goed een kastje in de gevel metselen, wat we ook hebben gedaan. Maar onze ambitie was om daarnaast ook het hele leefgebied dat bij een bepaalde soort hoort te faciliteren. Je kunt niet verwachten dat een dier ergens gaat wonen als er geen voedsel en geen schuilplaats is. En juist door een integrale aanpak kun je dat beter borgen. Bij de Parkhouses konden we in de erfscheiding bijvoorbeeld een mooie ruimte maken voor egels, tussen het openbare en het particuliere gedeelte in. Het gaat om schanskorven met stenen, waarin we nestkastjes hebben aangebracht voor onder andere het winterkoninkje en het roodborstje. Daarnaast bevatten ze ook winterverblijven voor de egel – met een voordeur én een achterdeur. Het openbare gedeelte is daar vormgegeven als een parklandschap langs een watergang. Dus je hebt én het waterelement én het langzaam oplopend talud met mooie passende beplanting, tot aan de achtertuin van de bewoners. En denkend vanuit de egel vind je daar bijvoorbeeld slakken die als voedsel dienen.’’

Paddenpoel (foto Vincent Nederpel)

Henkjan Kievit: “Mijn favoriete plekje is de Noordwestelijke kop van het Forteneiland aan de rand van het plangebied. Je hebt daar uitzicht over het Waterlinie-gebied aan de ene kant, maar ook een groenstructuur die we daar hebben gerealiseerd in het plangebied zelf. Daar staan geen woningen, maar we hebben daar een poel gegraven als ‘mitigerende maatregel’ zoals dat zo fraai heet. Die poel was bedoeld om rugstreeppadden een plek te bieden. Meestal zien ontwikkelaars de rugstreeppad natuurlijk als een lastige soort, maar het is vooral een ontzettende opportunist. Nog voor er één grassprietje in die poel stond zat de hele bodem vol met eieren van rugstreeppadden. We zijn daar samen gaan kijken, Vincent en ik, en we waren echt onder de indruk van het succes van zo’n simpele maatregel. En het is ook een goed voorbeeld van de veerkracht van de natuur.”

Hoe is het onderhoud geregeld? Welke afspraken zijn er gemaakt met de gemeente?
“De gemeente is voor 50% deelnemer in de CV dus die zit aan de voorkant aan tafel. We hebben het zodanig ingericht dat we een kernteam hebben en een kwaliteitsteam. Het kernteam is een overleg waaraan gemeente, ontwikkelaar, civieltechnische aannemer en de CV deelnemen. Alle plannen worden besproken in dat team. De CV geeft de grond uit en maakt deze woonrijp, we zorgen voor de inrichting, beplanting et cetera. We bekijken aan de voorkant wat de beheerconsequenties zijn voor de gemeente als die – na een jaar – de taken van ons overneemt. De gemeente weet dus welke keuzes er zijn gemaakt. We laten veel groenplannen ook door de gemeente ontwikkelen, want zij zijn degene die er mee uit de voeten moet kunnen. Het belangrijkste leerpunt is denk ik: overleg aan de voorkant om het aan de achterkant goed te regelen.”

Vincent Nederpel: ‘’Dit is ook weer een voorbeeld van de integrale samenwerking. Dus niet denken in hokjes en vervolgens iets over de schutting gooien. Dat zie je inderdaad ook terug bij de ontwikkeling van de inrichtingsplannen.’’

“Een laatste punt dat ik wil noemen, ook in relatie tot onderhoud, is dat we met z’n allen gewend zijn geraakt aan eindbeelden die nogal steriel zijn. Alles moet altijd netjes en schoon en aangeharkt zijn. We kennen allemaal wel verhalen van ijverige groenbeheerders die elk bloemetje dat buiten de lijntjes groeit meteen wegmaaien. Als er madeliefjes in het gazon verschijnen gaat meteen de klepelbak eroverheen. Maar die bloemetjes geven nou juist extra waarde. Om dat bewustzijn te creëren moet je dus samen optrekken met de afdeling onderhoud van de gemeente én met de ontwikkelaars, maar ook met de bewoners.”

We moeten het gesprek aangaan over de vraag: wat is nou eigenlijk de functie van een tuin? En wat is de functie van openbaar groen? Het doet veel voor je gezondheid en je welzijn. Fysiek én mentaal. Alleen al van uitzicht op groen word je een ander mens.

‘’Henkjan en ik gingen een keer op een vrijdagmiddag de wijk in, gewoon om samen bij te praten, en op een gegeven moment zagen we een paar bewoners met een rosétje in de tuin zitten. We spraken ze aan, zonder dat zij wisten wie wij waren of wat onze rol was. We vroegen of ze het naar hun zin hadden in de wijk en hoe ze de omgeving ervoeren. En wat er toen gebeurde was heel apart: het leek op een van tevoren gearrangeerd interview met acteurs die ons precies de gewenste antwoorden gaven. Deze mensen waren echt enthousiast, en dan juist over de elementen die zorgen voor de leefbaarheid. Dus ook de kastjes in de gevel waar een dier in kan. En ja, daar zaten inderdaad dieren in en die zagen ze ook wel eens. Dat zorgt er dus voor dat je in de lente de vogels hoort fluiten, waar je vrolijk van wordt. Die bewoners omarmden dat helemaal. Ze konden ons ook precies uitleggen waarom die vleermuizen achter hun huis zo belangrijk waren. Zo zie je dat er ook een maatschappelijke behoefte is aan een ander straatbeeld, dat minder steriel is. We moeten het gesprek aangaan over de vraag: wat is nou eigenlijk de functie van een tuin? En wat is de functie van openbaar groen? Het doet veel voor je gezondheid en je welzijn. Fysiek én mentaal. Alleen al van uitzicht op groen word je een ander mens. Als we staan voor een gezonde leefomgeving, dan is het eigenlijk niet meer dan normaal – en logisch – dat groen, natuur en groen-blauwe structuren prioriteit nummer één moeten zijn.’’

Zie ook: Vijf vragen aan Henkjan Kievit – Op avontuur in de natuur (heijmans.nl)

Tekst: Anton Coops
Beeld: Vincent Nederpel, Rogier Boogaard, Heijmans