Hoe denken bouwers en ontwikkelaars over klimaatadaptatie? - KAN bouwen

Hoe denken bouwers en ontwikkelaars over klimaatadaptatie?

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken vroeg bureau &Flux om een verkenning uit te voeren naar klimaatadaptieve maatregelen, vanuit het perspectief van de ‘praktijkprofessional’.

Welke maatregelen worden nu al vaak ingezet door bouwers en ontwikkelaars? Welke praktijkkennis is er over deze maatregelen beschikbaar? Wat gaat er goed in de samenwerking met overheden – en wat gaat er (nog) niet goed? De verkenning die &Flux uitvoerde voor het ministerie heeft twee zeer lezenswaardige rapporten opgeleverd:

Klimaatadaptatie in bouwprocessen – Een verkenning naar perspectieven uit de praktijk op klimaatadaptatie in (nieuw)bouwprocessen.
Maatregelen Klimaatadaptief bouwen – Een overzicht van vaak toegepaste klimaatadaptieve maatregelen uit de praktijk

Veel marktpartijen, en aannemende bouwbedrijven in het bijzonder, hebben het gevoel dat ze ‘afvinklijstjes’ meekrijgen als er nieuwe bouwprojecten van start gaan.

Marktpartijen er eerder bij betrekken
De geïnterviewde marktpartijen hebben een duidelijke behoefte gearticuleerd: betrek ons eerder bij de klimaatadaptieve opgave. Veel marktpartijen, en aannemende bouwbedrijven in het bijzonder, hebben het gevoel dat ze ‘afvinklijstjes’ meekrijgen als er nieuwe bouwprojecten van start gaan. Op dat moment is er vaak al gekozen voor de implementatie van bepaalde maatregelen of het formuleren van een bepaalde uitvraag. Als de bouwer of ontwikkelaar daar eigenlijk slimmere, betere of goedkopere (of alle drie) oplossingen voor heeft, is het vaak niet meer mogelijk de eisen of uitvraag nog te veranderen.

Gebiedsspecifiek maatwerk
De aard van de opgave – klimaatadaptatie is voor elk gebied weer anders – vraagt om gebiedsspecifiek maatwerk. Bouwprojecten op de Utrechtse Heuvelrug vragen om andere maatregelen dan projecten in wegzakkende veengebieden in het zuidwestelijk deel van de Metropoolregio Amsterdam, om maar een voorbeeld te noemen. Daarom is er bij veel experts een grote terughoudendheid bij het formuleren van uniformiteit in maatregelen of ‘eisen’ en wordt er terecht gewaarschuwd om een complexe lokale werkelijkheid niet via simplificaties, die die complexiteit geen recht doen, ‘plat te slaan’. Hier geldt het motto: ‘Embrace Complexity’ – juist door complexiteit te erkennen en te omarmen, ontstaat ruimte voor creativiteit, nieuwe zienswijzen en innovatieve oplossingen.

Behoefte aan praktische handvaten
Tegelijkertijd geldt: er is een grote behoefte aan praktische handvaten en snel toepasbare kennis. Simpeler gezegd: “Ik wil best klimaatadaptief bouwen – maar zeg me dan even wat ik moet doen”. Zeker de kleinere gemeenten, ontwikkelaars en bouwbedrijven hebben simpelweg niet de middelen om alle benodigde kennis, verdieping, onderbouwing en processtappen ter hand te nemen, uit te voeren en/of te genereren. Hier geldt een ander motto: ‘Houd het simpel!’.

Conclusies en aanbevelingen n.a.v. praktijkervaringen marktpartijen

  1. Klimaatadaptief bouwen is tot op dit moment nog vooral een publieke opgave.
  2. Dat is niet omdat de markt niet wil meedoen of meedenken, maar omdat marktpartijen niet of niet voldoende betrokken worden. De verkenning brengt een aantal redenen hiervoor in beeld.
  3. Het betrekken van marktpartijen en het benutten van de knowhow en expertise van deze partijen in de opgave kan een brug slaan in het spanningsveld tussen enerzijds het belang van gebiedsspecifiek maatwerk en anderzijds het nut van eenduidigheid en versimpeling.
  4. Het ‘verdelingsvraagstuk’ (wat kost het en wie betaalt wat) valt buiten de scope van deze verkenning, maar behoeft aandacht: door inzicht in, kennis over en mogelijkheden voor het realiseren van een betaalbare en financierbare businesscase kan klimaatadaptief bouwen versneld worden en het is onze aanbeveling om hier snel mee aan de slag te gaan.
  5. Het is verstandig om als overheden en marktpartijen scherp te gaan nadenken over wederzijdse rolopvattingen. Zowel overheden als marktpartijen geven aan dat samenwerking belangrijk en gewenst is; tegelijkertijd komt deze samenwerking nog niet voldoende of niet goed tot stand. Het is goed om na te denken over de vraag tot waar de overheid ‘regulerend’ is en vanaf welk moment ‘samenwerkend’ – waarbij een deel van het antwoord ook besloten ligt in de vraag hoe ‘de andere kant van de tafel’ invulling geeft aan haar eigen rolopvatting.

Vaak toegepaste klimaatadaptieve maatregelen
&Flux heeft ook in beeld gebracht welke maatregelen nu al vaak worden toegepast, en waarom ze worden toegepast. Dit leidt tot een aantal adviezen over de samenwerking tussen overheden, ontwikkelaars en bouwers.

  1. Klimaatadaptief bouwen is allang geen ‘bijzonderheid’ meer. In de praktijk is er al veel bekendheid met een flink aantal maatregelen. Er is daarnaast ook veel bereidheid om meer en andere maatregelen toe te gaan passen. Tegelijkertijd wordt door praktijkprofessionals aandacht gevraagd voor overwegingen die niet direct in relatie staat tot de impact van de maatregel op de opgave, maar die wél van groot belang zijn in de uitvoeringspraktijk:
    – Betaalbaarheid en meekoppelkansen;
    – Beheerbaarheid;
    – Kwaliteit en gebruiksvriendelijkheid van de leefomgeving;
    – Beschikbare ruimte;
    – De inpasbaarheid van de implementatie van maatregelen in bestaande werkprocessen.
  2. Er is nog (te) veel belangrijke informatie niet beschikbaar of ontsloten. Vooral op het gebied van beheer- en onderhoudskosten is nog weinig informatie beschikbaar. Het is van belang om het overzicht van maatregelen completer te maken om sneller een concreet gesprek over handelingsperspectief tussen overheden en marktpartijen op gang te brengen.
  3. Op het thema neerslag kennen we veel maatregelen en is er veel informatie beschikbaar. Op de andere thema’s zijn de mogelijke maatregelen onbekender, en als ze wel bekend zijn is er nog veel informatie niet goed ontsloten.
  4. De eindgebruiker is maar zeer beperkt in beeld als het gaat om mogelijk te nemen maatregelen.

WUR brengt regelmatig normenboeken uit met de kosten voor onderhoud aan groen.