Minister De Jonge wil nationale maatlat voor klimaatadaptief bouwen - KAN bouwen

Minister De Jonge wil nationale maatlat voor klimaatadaptief bouwen

Dit artikel verscheen eerder op klimaatadaptatienederland.nl

Minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) wil dat het duidelijk wordt wat klimaatadaptief bouwen precies is. Daarom moet er een nationale maatlat komen die aangeeft wat de criteria zijn. Deze nationale meetlat zal gaan over de klimaatthema’s droogte, hitte, wateroverlast, overstroming en biodiversiteit.

De minister reageert hiermee op Kamervragen naar aanleiding van het advies van Deltacommissaris Peter Glas.

Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering
Er moeten in Nederland tot 2030 bijna 1 miljoen nieuwe woningen bij komen om aan de grote vraag te voldoen. Maar bij de keuze voor de locatie van nieuwe woningen wordt volgens de Deltacommissaris nog niet genoeg gekeken naar het bodem- en watersysteem, en de gevolgen van klimaatverandering. Ongeveer 820.000 woningen zijn gepland op locaties die kwetsbaar zijn voor overstromingen, wateroverlast, bodemdaling, droogte en hitte. Minister De Jonge stelt dat die woningen daar gepland zijn omdat daar de behoefte aan betaalbare woningen heel groot is. Tegelijk vindt hij het ook belangrijk om bij de bouw rekening te houden met de gevolgen van klimaatverandering op de lange termijn. Dit geldt voor de locatie waar je wilt bouwen, de manier waarop je bouwt en de gebiedsinrichting.

Nationaal Actieprogramma Klimaatadaptatie
Samen met het ministerie van IenW en het ministerie van LNV werkt het ministerie van VRO aan een Nationaal Actieprogramma Klimaatadaptatie gebouwde omgeving. Bestaande woningen in stedelijk gebied en klimaatadaptieve woningen zijn hier een belangrijk onderdeel van. Ook de maatlat voor klimaatadaptief bouwen zal hier deel van uitmaken. Aan het eind van dit jaar komt de minister met meer informatie over de maatlat.

Leidende principes
Het advies van Deltacommissaris Peter Glas is gebaseerd op twee leidende principes:

  1. Om de gevolgen van klimaatverandering niet af te wentelen op toekomstige generaties moet het water- en bodemsysteem leidend zijn in de ruimtelijke inrichting van Nederland en daarmee ook bij de woningbouwopgave (qua locatiekeuze en bouwwijze). We moeten daarbij beter aansluiten bij de karakteristieken en natuurlijke dynamiek van het water- en bodemsysteem van onze delta. Gezien de gevolgen van klimaatverandering op langere termijn wordt dit steeds belangrijker.
  2. Het is van wezenlijk belang dat bij investeringen in de woningbouw nu reeds rekening wordt gehouden met de effecten van klimaatverandering.

We hebben snel nieuwe woningen nodig, maar daarbij is het wel van belang dat we het in één keer goed doen, flexibiliteit inbouwen en volgende generaties niet klemzetten met problemen en schade. De overstromingen in Limburg hebben recent laten zien hoe kwetsbaar we zijn in de gebouwde omgeving. Ik roep daarom op dat we scherper kijken waar we gaan bouwen en hoe we bouwen.

De huidige woningbouwplannen leiden tot een verdere concentratie van woningbouw in de laaggelegen Randstad. Dit is op zich logisch aangezien daar de vraag naar woningen het grootst is. Maar het gaat wel om een gebied dat op lange termijn steeds meer bloot staat aan de gevolgen van zeespiegelstijging en bodemdaling en waar de potentiële veiligheidsrisico’s het grootste zijn. 

Rekening houden met de verandering van het klimaat op de lange termijn is nodig omdat woningen in de regel met een levensduur van 50 tot 100 jaar worden gebouwd en de wegen en openbaar voorzieningen naar die woningen vaak nog een langere levensduur hebben. 

Zie ook:
Advies deltacommissaris: houd bij woningbouw rekening met het klimaat van de toekomst
Briefadvies Deltacommissaris woningbouw en klimaatadaptatie (Spoor 2)
Antwoorden op Kamervragen over bericht dat woningbouw te weinig rekening met klimaatverandering houdt