Hoe geven we vogels en vleermuizen de ruimte? - KAN bouwen

Hoe geven we vogels en vleermuizen de ruimte?

Nestelplaatsen in de nieuwbouwverslag van de KAN themagroep op 7 maart 2022, door Henk Bouwmeester.

Nieuwe woningen kunnen met relatief eenvoudige maatregelen ruimte bieden aan stadsvogels en vleermuizen. Dat maakt de woonomgeving levendig en aantrekkelijk. Het is bovendien broodnodig omdat steeds meer soorten uit ons land verdwijnen. De natuur verschraalt en plaagdieren steken de kop op. De KAN-themagroep Nestelplaatsen in de Nieuwbouw brengt kansen, belemmeringen en oplossingen in beeld.

Er zijn tientallen mogelijkheden om in nieuwe woningen en woongebouwen nestelvoorzieningen mee te nemen: langs dakranden, in loze ruimtes, in en aan de gevel of op (groene) daken. Diverse fabrikanten brengen componenten op de markt zoals nestkastjes die kunnen worden ingemetseld. Steeds meer bouwbedrijven weten wat wel en niet mogelijk is. In de KAN-themagroep Nestplaatsen in de Nieuwbouw is een breed gezelschap van ecologen, adviseurs en professionals in de bouw bij elkaar gekomen om de mogelijkheden op een rij te zetten. Wat zijn de kansen en welke belemmeringen moeten we wegnemen?

Groot in de wedstrijd
“We moeten hier stevig op inzetten”, zegt Max Klasberg (Arcadis). Hij is auteur van de ‘Mitigatiecatalogus Gebouwbewonende soorten’ die in opdracht van het Centrum Veilig Wonen is uitgebracht met het oog op de versterkingsoperatie in het Groninger aardbevingsgebied. Hij betoogt dat “we groot in de wedstrijd” moeten gaan zitten: de grotere opgave blijven zien en een stip op de horizon zetten. Nieuwe woningen moeten niet alleen voor mensen een goede habitat zijn, maar ook voor vogels en vleermuizen, stellen de deelnemers aan de themagroep eensgezind.

Controle
Bestaande gebouwen bieden onbedoeld veel ruimte voor dierlijke medebewoners. Er zijn volop kieren en naden en loze ruimtes in de spouw en onder dakpannen. Warmtelekken houden die plekken voor vogels en vleermuizen op een ideale temperatuur. In nieuwbouwwoningen is die ruimte er niet. Bouwpartijen hebben in de afgelopen decennia geleerd om steeds beter te bouwen, dat wil zeggen: zonder naden en kieren en zonder warmtelekken. De wet- en regelgeving dwingt dat ook af. Gebouwen en alles wat erin gebeurt, zijn zoveel mogelijk onder controle gebracht. Niet alleen qua temperatuur, luchtverversing, zoninstraling en vocht, ook qua natuur en dierlijk leven.

Alle mogelijkheden benutten
De natuur laat zich echter niet volledig controleren, zegt Timo Roeke (Vogelbescherming): “Bouwpartijen willen ieder risico mijden. Maar dat is een negatieve benadering voor iets moois. We hebben hier met de natuur te maken.” Het is de uitdaging om hoge bouwkwaliteit te realiseren en tegelijk alle mogelijkheden voor vogels en vleermuizen te benutten. Dat begint met dakranden en gootbekisting. Daar zijn nog steeds veel plekken te vinden die aantrekkelijk zijn voor vogels en vleermuizen, waar niemand er last van kan hebben. Kijk daarna naar loze ruimtes. Bijvoorbeeld onder dakpannen, in spouwen en in sierschoorstenen. Beoordeel waar je dieren wel en niet wilt toelaten. Je kunt ook een extra spouw creëren. Als derde kun je speciale nestkasten in gevels inbouwen. Daarvoor zijn talloze standaardcomponenten op de markt die op de bouw worden ingemetseld of in prefabgevels worden opgenomen.

Onwetendheid wegnemen
Over het nestelgedrag van vogels en vleermuizen is veel bekend, bijvoorbeeld bij (stads)ecologen. Het is belangrijk dat die kennis ook bij bouwpartijen landt. Met die kennis kun je de juiste keuzes maken zodat nestelvoorzieningen ook echt doen wat ze moeten doen. Tegelijk is er ook nog veel onbekend. Vooral het gedrag van vleermuizen is moeilijk te doorgronden. Vleermuiskasten zijn alleen succesvol als die deel uitmaken van een netwerk van verblijven. Hoe dat precies werkt, hangt van veel factoren af. Daar komt bij dat de monitoring van nestelvoorzieningen in nieuwbouwwoningen pas nu op gang komt. We kunnen echter niet wachten tot we alles weten, benadrukken de deelnemers aan de themagroep. De biodiversiteit loopt hard achteruit en er is geen tijd te verliezen. Het is belangrijk om onwetendheid weg te nemen en tegelijk te accepteren dat je niet alles weet.

Bewoners betrekken
Uiteindelijk staat of valt het succes van nestelvoorzieningen ook met de betrokkenheid van de bewoners. In het algemeen staan bewoners er positief tegenover. Gonnie Weterings (Aalberts Ontwikkeling): “Iedereen wordt blij van fluitende vogels in de buurt, al is het soms een ander verhaal als het om je eigen huis gaat”. Daarom is het zo belangrijk dat bouwpartijen voldoende kennis hebben en angst of negatieve vooroordelen weg kunnen nemen. Wilma Berends (Natuur en Milieu): “Blijf de grotere opgave zien. Je moet een lonkend perspectief schetsen.”

Factsheet
De themagroep Nestelplaatsen in de Nieuwbouw werkt aan een factsheet met tips en trucs voor ontwikkelaars en bouwers en geactualiseerde bouwkundige (1:5) details. Dit voorjaar komt deze factsheet uit. Hiermee anticipeert het KAN Platform op wet- en regelgeving die verblijfsruimten voor gebouwafhankelijke soorten verplicht stelt.

Verder lezen: Mitigatiecatalogus gebouwbewonende soorten, Arcadis, versie december 2021