'Serieuze' bomen zijn veel waardevoller dan standaardbomen - KAN bouwen

‘Serieuze’ bomen zijn veel waardevoller dan standaardbomen

Verslag van de sessie Stadsbomen en Regenwaterbeheer, met Joris Voeten (WUR), tijdens Congres Natuur en Water KAN in de stad.

Bomen zijn belangrijk voor de leefbaarheid in de stad, maar wat kost een boom eigenlijk? De gemeente Rotterdam en de WUR hebben een analyse gemaakt van de kosten van een geschikte groeiplaats, afgezet tegen diverse baten van een stadsboom. Aan een deel van die baten is ook een prijskaartje gehangen. De analyse van de WUR wordt als communicatiemiddel ingezet richting wethouders, plannenmakers en andere betrokkenen.

De leerpunten van Joris Voeten

  • Ontwerpen van stedelijk groen moet meer gericht zijn op functie en veel minder op esthetiek;
  • Het is cruciaal dat er geen groen wordt ontworpen zonder blauw, hiervoor zijn no-tech, low-tech én high-tech oplossingen;
  • Overweeg seizoensoverstijgende waterberging;
  • Voor goede ecosysteemdiensten heb je ten minste een ‘klimaatboom’ nodig (d.w.z. 30 m3 bomenzand en een regenwater-retentiesysteem op 1 meter diepte);
  • Na 13 jaar maakt een goede groeiplaats al verschil, vanaf die leeftijd begint een standaard boom al af te takelen;
  • Over een langere periode bezien varieert de financiële waarde van bomen fors: van 3.000 euro voor de standaard boom tot 62.000 euro voor een ‘retentieboom’.

Extreme hitte is wereldwijd een groot probleem aan het worden. Ook in Nederland is de hitteproblematiek steeds meer voelbaar. Het aantal tropische nachten neemt toe, en met name kwetsbare mensen die in steden wonen zijn hiervan het slachtoffer. Hitte is zelfs de nummer één ‘klimaatramp’ als het gaat om aantallen doden; in Europa én in Nederland.

Stadsbomen kunnen op een hete dag een verschil maken van wel negen graden in gevoelstemperatuur, als het tenminste ‘serieuze’ bomen zijn. Dat wil zeggen: goed onderhouden en met genoeg ruimte om flink te groeien. Die condities zijn er niet altijd, en ook door droogte kan jonge aanplant verloren gaan. En een mislukte aanplant doet uiteraard niks voor biodiversiteit en andere ecosysteemdiensten. Een ‘niet-serieuze’ boom geeft geen schaduw en is ook nog eens gevoelig voor ziektes en plagen.

Vier boom-scenario’s
De onderzoeksvraag die de gemeente Rotterdam aan de WUR voorlegde luidde: is het wijs om te investeren in de groeiplaats van bomen? Om dit te onderzoeken zijn er vier scenario’s uitgewerkt en er is een groeimodel opgesteld per scenario (zie presentatie p. 11). Daarbij zijn de ecosysteemdiensten bepaald, waarmee een kosten-baten analyse is uitgevoerd.

Vier scenario’s

1. Standaard groeiplaats: 30 jaar, 1m3, Snel verval.
2. Bomenzand: 60 jaar, 30 m3 bomenzand. (Veel te zien in Amsterdam.)
3. ‘Klimaatboom’: 90 jaar, 30 m3 bomenzand en een regenwater-retentiesysteem op 1 meter diepte (blokken steenwol).
4. ‘Retentieboom’: 120 jaar, 30 m3 bomenzand en een capilliar retentiesysteem van kratjes die water opslaan en zonodig bij droogte aangevuld worden met extra water.

Het kroonoppervlak van een boom is een indicator van de ecosysteemdiensten die de boom levert. Het verschil in ecosysteemdiensten die de vier scenario’s kunnen leveren is aanzienlijk. Als je de 3-30-300 regel (30% kroonoppervlakte) meeneemt om zeker te weten dat je van de ecosysteemdiensten gebruik kunt maken, dan heb je op z’n minst een ‘klimaatboom’ nodig, luidt een eerste conclusie. De standaard- en bomenzand-variant redden de minimale 30% kroonbedekking gewoonweg niet.

Financiële waarde
Het model berekent met i-Tree de functies van bomen. Ook de financiële waarde kan voor drie functies nauwkeurig worden bepaald, te weten: waterretentie, koolstof vastlegging en luchtfiltering. Cumulatief over 120 jaar bezien loopt ook de financiële waarde van de vier scenario’s fors uiteen; van 3.000 euro voor de standaardboom tot 62.000 euro voor een retentieboom. Navenant loopt ook het rendement op van 0,18 voor een standaardboom naar 2,14 voor een retentieboom.

Omdat beslissingen over het al dan niet inrichten van een goede groeiplaats niet op basis van de ROI worden genomen is aanvullend ook het break-even point van de verschillende scenario’s berekend.

Break-even point in jaren

Standaardboom: Nooit
Bomenzand boom: 52 jaar
Klimaatboom: 54 jaar
Retentieboom: 62 jaar

Wanneer maak je met een goede groeiplaats nou echt het verschil? Dat is al na 13 jaar. De standaard boom op de standaard groeiplaats begint namelijk al na 13 jaar af te takelen.

Ook het theoretisch bepaalde break-even point gaat de beslissing om vandaag al betere groeiplaatsen te maken voor bomen in de stad niet forceren, zo is de inschatting. Voor een boom die over circa 50 jaar zijn financiële break-even point bereikt, krijg je niet vanzelfsprekend een luisterend oor bij een wethouder die er maar vier jaar zit. Daarom onderbouwen de onderzoekers hun aanbevelingen ook met de kroonoppervlakte-data: wanneer maak je met een goede groeiplaats nou echt het verschil? Dat is al na 13 jaar. De standaard boom op de standaard groeiplaats begint namelijk al na 13 jaar af te takelen (ruim drie termijnen voor wethouders), terwijl de bomen in andere scenario’s nog tientallen jaren goed kunnen doorgroeien, voordat het uiteindelijke verval inzet.

Aanvullend onderzoek
Er worden ook aanvullende studies gedaan naar boomsoorten, maat, kluit en wateropvang met het oog op de toekomst (lange termijn klimaatscenario’s). Veel specifieke kennis ontbreekt nog, het kennisniveau loopt achter op de praktijk. Bomen doen er immers lang over om volwassen te worden en daardoor weet ook de wetenschap op korte termijn niet altijd wat de juiste keuzes zijn als het gaat om toekomstbestendige bomen en groeiplaatsen.

Ontwerpen van stedelijk groen moet meer gericht zijn op functie en veel minder op esthetiek. Het is cruciaal dat er geen groen wordt ontworpen zonder blauw.

Een uitgangspunt is wél dat ontwerpen van stedelijk groen meer gericht moet zijn op functie en veel minder op esthetiek. Het is cruciaal dat er geen groen wordt ontworpen zonder blauw. Voor elk stuk groen in een ontwerp moet gekeken worden naar de rekensom van het waterverbruik per jaar. De vraag is dan: waar komt het water vandaan? Uit open grond, grondwater, retentieoplossingen, straten en daken, nieuwe bronnen? Daar moeten we nu al innovatief over nadenken, want sommige bronnen zijn al niet meer beschikbaar op elk moment van het jaar.

Om de natuur te laten floreren in de stad, moeten we bovendien niet bang zijn om een beetje techniek te gebruiken. Het gaat immers om een ecosysteem dat maximaal geholpen moet worden. Het advies luidt: breng beplanting naar maximale verdamping en maximaliseer de ecosysteemdiensten. Er zijn no-tech, low-tech én high-tech oplossingen die je kunt inzetten, al naar gelang de mate van stedelijke dichtheid in je ontwerp.

Seizoensoverstijgende waterberging
Er is genoeg water in Nederland, maar de beschikbaarheid is sterk seizoensafhankelijk. Daarom moeten we ook gaan denken aan seizoensoverstijgende waterberging. In de winter kunnen de bomen het water niet gebruiken, in de zomer is er juist meer nodig. Je kunt wateropslag in sommige gevallen ook delen met een hele wijk, maar dat vergt omdenken bij boomspecialisten, planners en andere betrokkenen.

In de zomer wordt er weliswaar gesproken van watertekort, maar dat ontstaat deels doordat bepaalde potentiële bronnen (nog) niet worden meegenomen. Ook douchewater kan bijvoorbeeld gebruikt worden, maar de wil om dit te implementeren is er nog niet. Misschien komt er beweging op dit punt tegen de tijd dat drinkwater echt schaars en duur wordt. Project Mannoury in Amsterdam laat nu al zien dat circulair waterbeheer en waterterugwinning op gebouwniveau goed mogelijk is, met blauw-groene energiedaken.

Q & A
Rebecca Niese (RIVM): Hoe wordt er rekening gehouden met het onderhoud van de overige functionaliteit in de grond, zoals kabels en leidingen en riolering?
Simpele oplossingen werken vaak het best. Bij ruimte geven aan bomen worden bijvoorbeeld al lege mantelbuizen gelegd waar op een later moment kabels doorheen getrokken kunnen worden, zodat je er gemakkelijk bij kunt zonder te moeten graven in de wortelkluit van de boom.

Gerbrand van de Weerd (Bomenwacht Nederland): Aandacht voor grotere en betere bomen is positief, maar ook de gemiddelde stedenbouwkundige levensduur heeft veel impact op bomen. Nu kijken we naar 120 jaar.
Als je een boom met een levensduur van 120 jaar wil plaatsen moet je ook kijken waar dat kan. In Winterswijk kan dat wel, in Gouda niet.

Wat is een handige strategie om ecosysteemdiensten te kunnen garanderen?
Dit wordt nu onderzocht in Utrecht. Bedenk: je begint niet met niks, er staan al bomen in de steden.

Thijs de Bruijn (The Green Village): ruimte die je creëert voor bomenzand onder grond, kan die ook gebruikt worden voor wateropslag?
In je ontwerp moet je rekening houden met de normale catchment. Als je meer water wil bergen of infiltreren in de groeiplaats dan de kroon van de boom in de natuur zou vangen, dan moet dit eronder, anders verdrinkt de boom. Dat is bij het ontwerp ook heel belangrijk. Overigens gaat dit vaak mis.

Moet je het water altijd zuiveren?
Ja, dat moet altijd maar het gebeurt nog niet. De gedachte is: water van straat is schoon dus je hoeft er niks mee te doen. Dat is natuurlijk niet waar. Zeker zonder grondpassage (dus direct vanaf de straat in een infiltreerkrat), creëer je mogelijk hotspots van verontreiniging. Daarom komt er volgend jaar een TKI onderzoek naar Straatwater filtratie voor infiltratie.

Kun je deze technieken ook toepassen op bestaande bomen?
Ja dat kan, je kunt de groeiplaats van de boom verbeteren. Slechte aarde haal je weg, dan zet je er infiltratiekratten eromheen, etc. Maar dit gebeurt niet veel in de praktijk.

Download de presentatie van Joris Voeten