De collectieve kracht van een natuurinclusieve woonwerkwijk - KAN bouwen

De collectieve kracht van een natuurinclusieve woonwerkwijk

Verslag van het KAN tafelgesprek met gebiedsontwikkelaar Arjen Kleijer (BPD Bouwfonds gebiedsontwikkeling) en landschapsarchitect en stedenbouwkundige Martine van Vliet (Atelier LOOS van VLIET) op de Nationale Klimaatexpo in Houten. Door Henk Bouwmeester.

Pal naast station Ede-Wageningen verschijnt het World Food Center: een woonwerkwijk met ruimte voor innovatieve, voedselgerelateerde bedrijven én circa 800 woningen. De eerste 150 woningen zijn inmiddels opgeleverd. De initiatiefnemers hebben hoge ambities op het gebied van klimaat, biodiversiteit en urbane natuurversterking. Hoe worden die ambities bewaarheid? Collectiviteit is de kracht van het project én het proces. Natuur verbindt.

De Nationale Klimaatexpo laat veel innovaties zien op het gebied van klimaatadaptatie en biodiversiteit. Er zijn tientallen leveranciers van grasstenen, infiltratiekratten in soorten en maten, van bloemzaden tot bomen, grondverbetering en compost, nestkasten voor vogels en vleermuizen. Technisch is veel mogelijk. Maar de vraag is steeds hoe je met al die mogelijkheden in de praktijk tot een klimaatadaptief en natuurinclusief project komt. Vaak gaat in de loop van een ontwikkelproces de kaasschaaf erover, waarna al te hoge ambities sneven. Zo niet, dan trapt de gemeentelijke afdeling Beheer op de rem omdat de natuur nu eenmaal niet in traditionele handboeken voorkomt.

BPD lijkt er bij het World Food Center in Ede wél in te slagen de ambities overeind te houden. De foto’s van de delen die al zijn opgeleverd, wijken nauwelijks af van de renders die tijdens de ontwerpfase zijn gemaakt. Zo’n veertig beursbezoekers – gemeenten, marktpartijen en veel studenten – schuiven aan bij een tafelgesprek waarin Arjen Kleijer en Martine van Vliet uitleg geven.

Collectiviteit is de kracht
“Ja, daar wil ik wel wonen,” oordelen veel aanwezigen na het zien van de plaatjes. Het dóórtrekken van de Veluwenatuur spreekt tot de verbeelding. Maar – opmerkelijk – vooral het collectieve wordt als pré genoemd: de gezamenlijke huiskamer die de entree van woongebouwen vormt, de collectieve moestuinen, de buurtschuur, geen schuttingen maar een relaxte overgang naar collectief en openbaar gebied. “De collectiviteit is de kracht van het project,” bevestigt Arjen Kleijer: “Maar aanvankelijk was dat onze grootste uitdaging. Hoe valt dit? Hebben mensen voldoende gevoel van privacy? Accepteren bewoners dat hun auto niet direct naast de deur staat? Het is heel erg balanceren.” Het World Food Center in Ede laat zien dat natuur verbindt: de wijk nodigt uit om te leven.

Kraamkamer van de Veluwe
Het plangebied, 28 hectare, uitstekend ontsloten want direct aan een noordzijde van het station, is een voormalig defensieterrein. Twee monumentale kazernegebouwen zijn daarvan de iconische getuigen. Hier is ruimte voor bedrijvigheid, horeca en congressen. Vanuit het kazerneplateau wordt het trapeziumvormige terrein in fasen getransformeerd tot woonwijk. Een centrale as verbindt alle gebiedsdelen met het aangrenzende natuurgebied. De wijk biedt ruimte aan mensen én aan dieren: de ambitie is dat het World Food Center een kraamkamer van de Veluwe wordt.

Gemeenschappelijke taal
Hoe kan het dat het hier wél lukt die ambitie vast te houden? Arjen Kleijer: “In het proces is ingezet op een gemeenschappelijke taal. Aan de voorkant. Niet alleen met de gebiedsontwikkelaars, maar ook met de gemeentelijke afdelingen Wonen, Beheer en Economie. Alle disciplines hebben deelgenomen aan workshops waarin we met elkaar hebben gesproken over kansen, ambities en uitgangspunten.” Ook in het proces is dus ingezet op de kracht van collectiviteit: “Alle ambitiedocumenten hebben we bij elkaar genomen in één sheet. Elementen van elk werkveld komen daarin tot uitdrukking. Daar kon iedereen zich in herkennen. Het is heel belangrijk om in het begin met elkaar een basis te vinden.”

Keuzes maken
Die gemeenschappelijke taal was de basis voor keuzes voor gebiedsinrichting, woningtypologieën, parkeeroplossingen, overgangen tussen privé en openbaar, duurzaamheid en beheersoplossingen. Voeding als gebiedsmerk komt in de woonomgeving terug in voedselbossen, collectieve moestuinen en buitenkeukens. Natuurinclusief was vanaf het begin integraal onderdeel van het plan met de aansluitingen naar het omringende bosgebied, groene daken en gevels en nestelvoorzieningen voor vogels en vleermuizen. Klimaatadaptief is ook in het hele proces ingebakken, met als eis dat een stortbui die eens per 250 jaar voorkomt, op eigen grond kan worden geborgen. Door het voormalige gebruik was de infiltrerende werking van de zandbodem echter matig, dus moest alles uit de kast worden getrokken: infiltrerende grasstenen onder de parkeerplaatsen, infiltratiekratten onder de particuliere veranda’s, wadi’s in de collectieve binnentuinen en regentonnen. Dankzij de nabijheid van station Ede-Wageningen kan worden volstaan met geclusterd parkeren in een centrale hub en een lage parkeernorm van 0,5 tot 1,0 bij de woningen.

Geliefde habitat
Martine van Vliet heeft het landschapsontwerp gemaakt voor de uitgeefbare gebieden. De wijk kent een heldere plattegrond met de centrale as en lijnen die daar haaks op staan. Op de koppen van de deelgebieden zijn de appartementsgebouwen (tot 7 lagen) ingetekend met daartussen de grondgebonden woningen. De bouwdelen hebben altijd een collectieve buitenruimte en per veld is gekeken welke thematiek het beste past: natuurlijke voedseltuinen, een moestuin, een boomgaard of een voedselbos. Ook is gekeken hoe deze via wandelroutes deel uitmaken van het geheel. Met groene gevels, groene daken, plantenbakken aan gevels, nestelvoorzieningen, groenblijvende struiken en voedselrijke planten is de woonwijk straks een geliefde habitat voor mensen en dieren.

Hoe hou je het in stand?
“Hier is alles aangelegd,” zegt Martine van Vliet: “Dus als mensen hun woning betrekken, komen ze direct in een groene buurt. Je hoeft je tuin niet meer zelf aan te leggen.” Maar hoe zorg je dat de kwaliteit bij oplevering ook duurzaam in stand blijft? De ontwikkelaar is immers maar een passant in het proces. Er is veel nagedacht over de instandhouding op lange termijn en de beheersvorm, zegt Arjen Kleijer en voor de bewoners is er een brochure met uitleg over de bedoelingen van het gebied en de aandachtspunten voor goed beheer. De kosten worden verrekend in de servicekosten. Deze zijn weliswaar hoger dan gebruikelijk. Maar duur? “Je betaalt ervoor. Dan wil je er ook voor zorgen,” stelt een van de aanwezige studenten. De meeste mensen zullen graag in de collectieve tuinen willen verblijven, is de verwachting. Natuur verbindt.

Download de presentatie van Arjen Kleijer (BPD)
Download de presentatie van Martine van Vliet (Atelier LOOS van VLIET)