KAN-excursie naar RijswijkBuiten: groene buitenplaats voor stedelijk wonen - KAN bouwen

KAN-excursie naar RijswijkBuiten: groene buitenplaats voor stedelijk wonen

Verslag van de KAN-excursie naar RijswijkBuiten op 22 oktober 2024, door René Didde.

We staan in een grote centrale tuin voor een vier verdiepingen tellend hoofdhuis met twintig woningen. Eromheen staan een twintigtal hofwoningen en acht ‘boerderijwoningen’. ‘Geworteld Wonen’ heet dit deelproject van de wijk RijswijkBuiten, gelegen tussen het centrum van Rijswijk en Delft. De zon werpt een al lager najaarslicht over een fietsend gezelschap van 25 ontwikkelaars, gemeente-ambtenaren, architecten, adviseurs, ecologen en landschapsarchitecten die deelnemen aan deze KAN-bouwen-excursie.

De tuin is het resultaat van een collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO), waarbij ook een barbecueveldje hoort. We lopen ook langs een meditatieplek, een speelweide, een groot kippenhok, een moestuin en een wilde fruittuin. Kinderen kunnen zwemmen in een soort ringvaart, waarin uiteindelijk alle hemelwater afstroomt. ‘Het is een soort dorpsgemeenschap van 130 mensen die in 47 huishoudens leven. We kennen elkaar allemaal. Er zijn veel kinderen geboren en er zijn al mensen overleden’, vertelt bewoner Cock van Bruggen aan een gezelschap ‘We hebben de tuin met eigen geld aangelegd zonder één cent subsidie en houden het gebied van anderhalve hectare al bijna twaalf jaar bij. We praten, eten en drinken, er zijn optredens en voordrachten en we dansen soms op deze centrale plaats’, aldus Van Bruggen. Op het grasrijke afgeplat heuveltje waan je je op het podium. Grote bruine Barnevelder-kippen kijken nieuwsgierig toe.

We zijn deze middag te gast in RijswijkBuiten, een van de duurzaamste wijken van Nederland. Dat komt omdat in dit voormalige kassengebied in Rijswijk-Zuid vanaf 2013 op grote schaal de eerste nul-op-de-meter woningen avant la lettre verschenen: gasloos en milieuvriendelijk verwarmd én gekoeld met warmtepompen. Maar de wijk van nu 2300 (en straks 3500) woningen ambieert ook koploper te zijn op het gebied van klimaatadaptatie, biodiversiteit en groen in de wijk. ‘Wij zijn straks nog meer dan al het geval is een ‘groene buitenplaats voor stedelijk wonen’, zegt Frank de Bruijn, directeur van programmabureau RijswijkBuiten.

Het predicaat van ‘buitenplaats’ moet letterlijk worden opgevat. Want bij de aanleg van het oudste deel van RijswijkBuiten zijn de fundamenten van een klooster gevonden waar zich in 1433 de kloosterorde van de Kanunniken uit Delft vestigde, de orde van Sancta Maria in Monte Sion. Op de plek waar het klooster stond, verscheen later de grootste buitenplaats in de regio. De broer van Erasmus heeft er in het klooster gezeten. Stijlvolle woningen met Latijnse teksten in de gevel rond alweer een groot centraal groengebied herinneren nog aan deze geschiedenis. Stenen die fundamenten van het klooster markeren steken hun kopjes op uit het gras. Het koetshuis van de buitenplaats staat nog overeind en wordt door Stadsherstel Den Haag gerestaureerd, zegt stedenbouwkundige Esther Verhoek van Studio STAD+LAND werkzaam voor de gemeente Rijswijk tegen het fietsende gezelschap.

De deelnemers bekijken de raingarden waarin het regenwater van de twee aangrenzende appartementblokken wordt opgevangen

Maar dan de moderne geschiedenis van de klimaatadaptatie. Verderop fietsen we langs een van de raingardens in de wijk waar regenwater van de daken van de woningen en appartementen uitmondt. Mits onder afschot loopt ook water van de straat in deze plantvakken, waaromheen een hardstenen afsluitband of borderrand is geplaatst. De bodem is door een specifiek mengsel van zand, grind, lava of kleikorrels geschikt om regenwater te bufferen. Zo’n regentuin moet volgens de voorschriften in principe binnen 48 uur weer droog zijn. Een zogeheten slokop voorkomt dat de met water verzadigde grond overstroomt en weer op straat stroomt. In RijswijkBuiten stroomt dit overschot aan water dan naar sloten, singels en vaarten. De raingarden die wij bezoeken is pas deze maand aangelegd en beplant van verschillende vaste planten en bomen die zowel goed tegen hitte als tegen nattigheid kunnen, zegt Esther Verhoek. De wortels houden de grond luchtig en zorgen ervoor dat het regenwater optimaal kan infiltreren. De raingarden ligt in de openbare ruimte en wordt onderhouden door de gemeente.

Recent aangelegde raingarden

We zien in het eerste deel, Sion, een groener straatbeeld en geconcentreerde parkeerplekken op mandelig gebied binnen de woningblokken. In dit deel van de wijk was nog niet gekozen voor het zichtbaar en dus bovengronds afvoeren van regenwater. Wel voor een groene en blauwe inrichting van de wijk. Pas later in de deelsgewijze fasering van het dichter bebouwde Parkrijk werd regenwater bovengronds afgevoerd, met onder andere zogeheten hemelwaterbrievenbussen. Die voeren regenwater van het dak van de woning via een regenpijp onder het huis door naar een brievenbus aan de voorzijde op de grens van het perceel. Ook de regenpijp aan de voorzijde mondt er in uit. De brievenbus spuwt het water uit naar een watergootje in de stoep en vervolgens naar een subtiele goot in de straat. De goten monden op hun beurt op meer dan 25 plaatsen uit in opvangputten. Er is in heel RijswijkBuiten gekozen om een gescheiden rioolstelsel aan te leggen. Alle hemelwater blijft dus in het gebied. Is de grond verzadigd, dan stroomt het water ook hier naar oppervlaktewater.

Hemelwaterbrievenbus

We passeren ook een tiny forest, een relatief nieuw fenomeen op het gebied van waterretentie en biodiversiteit. Een tiny forest is een wild stukje bos in de stad ter grootte van een tennisveld, 200 – 250 m². Op initiatief van IVN Natuureducatie verscheen de eerste in 2016. In 2022 waren er al 170. Ook hebben 90 particulieren door heel Nederland een kleinere variant van zo’n wild bosje in hun tuin laten aanleggen, een ‘tuiny forest’. Uit onderzoek van Wageningen Environmental Sciences blijkt dat de tiny forests ongeveer 750 duizend liter regenwater per jaar opvangen en 127 kilogram CO2 vastleggen. Er zitten ook 270 verschillende plant- en diersoorten in.

Pal bij het RijswijkBuitense tiny forest ligt een kindcentrum. ‘Kinderen krijgen hier elke week natuuronderwijs, samen met het IVN’, vertelt Esther Verhoek. ‘Het beheer wordt uitgevoerd door de gemeente in samenwerking met de school.’

‘Klimaatadaptatie en zoveel mogelijk natuurinclusief bouwen is al tien jaar belangrijk’, zegt Frank de Bruijn, directeur van programmabureau RijswijkBuiten. ‘We zijn voor inspiratie om goed met water om te gaan, zoals de hemelwaterbrievenbussen naar het uitbreidingsplan Grote Wielen in Rosmalen (Noord-Brabant) gaan kijken’, aldus De Bruijn. ‘In sommige nieuwbouwprojecten wordt een retentiedak toegepast, er zijn ook kavels waar het hemelwater een tijdje in kratten gaat worden opgevangen. In het nog te ontwikkelen derde deel Pasgeld willen we de inmiddels verplichte hemelwaterbuffering op privaat terrein integraal benaderen met maatregelen in openbaar gebied. We gaan er ook nog beter op letten om de voorzieningen onder afschot te leggen, zodat het water  bovengronds goed kan wegstromen via een netwerk van wadi’s’, aldus Verhoek.

De gemeente stelt hoge eisen op het gebied van klimaatadaptatie. ‘Het samenspel met de projectontwikkelaars is prima. Soms schuurt het, en dat is prima. We zoeken de balans tussen eisen stellen en ontwikkelaars de ruimte en uitdaging geven om daarbinnen zoveel mogelijk vrij te ontwikkelen. Wij nemen veel kosten voor de openbare ruimte voor onze rekening’, aldus De Bruijn. Doordat er niet overal riolering voor de afvoer van het regenwater nodig was, was er een kostenbesparing voorzien. ‘Die bleek beloofd, maar is niet te bewijzen. Zo viel het straatwerk weer duurder uit.’

De wijk in aanbouw is van vóór de ambitie ‘tweederde betaalbaar’. ‘Het percentage sociale huur bedraagt tien procent. Daarnaast heeft er sinds de eerste paal in 2013 een enorme prijsstijging in de woningmarkt plaatsgevonden. Waar de eerste koopwoningen van RijswijkBuiten in het diepste van de woningcrisis in 2013 voor 2 ton werden verkocht, worden deze nu voor 6 ton doorverkocht. Dus in hoeverre blijft een ‘betaalbare’ koopwoning op termijn betaalbaar?’, aldus De Bruijn .

Er is in Parkrijk ook aandacht voor gedeelde mobiliteit, zoals bakfietsen, deelauto’s en zelfs een deelbusje. In een deel van Sion is de auto geweerd uit het directe straatbeeld en staan de auto’s op een binnenterrein. Parkeerplaatsen zijn uitgerust met tegels waar het gras welig doorheen groeit. De autovrije wandel- en fietspaden aan de voorzijde van woningen zijn omzoomd door groen en slingeren door de wijk. Voor de particuliere tuinen promoot het programmabureau veel groen, minder tegels, regentonnen, groene daken, hagen en klimgroen.

Voor de ontwikkeling op het gebied van klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen in Pasgeld is Merosch, duurzaamheidsadviseurs in de gebouwde omgeving betrokken. Het bureau was in 2013 ook al bij de NOM-woningen in Sion betrokken. ‘De Passiefhuizen van toen zijn vandaag de dag nog steeds actueel’, stelt Amy Kurver, adviseur klimaatadaptatie van Merosch. ‘Ze veroorzaken door de hoge mate van zelfvoorzienendheid een lage belasting van het elektriciteitsnet en dat is gunstig voor de energiecongestie.’

Zoekplaatje: waar zitten de nestkasten?

Merosch denkt het deelplan Pasgeld verder te brengen op ‘KAN’-doelen door ‘kaderstellende gebiedsgerichte eisen, van buurtniveau doorwerkend op ‘plotniveau’ (de kavel).  Kurver: ‘Met een gebiedsanalyse brengen we de klimaatrisico’s in kaart en koppelen we dat aan wat we willen, kunnen en wenselijk vinden. Inspiratiepagina’s kunnen zowel richtinggevend als sturend zijn.’

Ze geeft een voorbeeld op gebied van het tegengaan van hitte bij hittegolven. ‘Een kavel warmt minder snel op met veertig procent schaduwwerking door boomkronen in de openbare ruimte en in de particuliere binnentuin. ‘Door beschaduwing van de buitenruimte zal een woning ook minder opwarmen en is minder koeling in de woning zelf vereist’, aldus Kurver. Merosch gaat op die manier ook plannen voor biodiversiteit en waterretentie ‘objectief’ meten en toetsen via een ‘beoordelingsformulier’, dus hoeveel schaduw en hoeveel regenwaterbuffering een kavel kan realiseren. ‘Dat worden voorwaarden bij de verkoop van grond aan een projectontwikkelaar.’

Er komen veel vragen van de ontwikkelaars over deze methodiek. Waarom moet dit op kavelniveau worden uitgerekend? Bijvoorbeeld het creëren van koele plekken en waterberging is toch overal in Nederland gewenst? De discussie mondt uit in enerzijds vanuit gemeente het goede willen voorschrijven, omdat er ook ontwikkelaars zijn die nog van niets weten. Anderzijds zijn er  voorlopende ontwikkelaars die niet willen dat er in elke gemeente en op elk kavel andere klimaateisen worden gesteld. Ontwikkelaars willen landelijke standaarden. Feit is wel, meldt stedenbouwkundige Jeroen de Oude van de gemeente Rijswijk, dat de Omgevingswet gemeenten meer ruimte biedt voor decentrale regelgeving. ‘En die ruimte gebruiken zij.’

Overzicht met goten, opvangputten en raingardens in Parkrijk. Beeld: RijswijkBuiten.nl