Urban Ecology Design: ontwerp de stad met meer kansen voor de natuur - KAN bouwen

Urban Ecology Design: ontwerp de stad met meer kansen voor de natuur

Verslag van het KAN Café van 5 december met Nico Tillie (TU Delft) – door René Didde

Terwijl Sinterklaas zich opmaakt voor pakjesavond en zich in de wind een weg baant op de met zonnepanelen geplaveide blauw-groene daken, ontvangt Coen van Rooyen landschapsarchitect Nico Tillie. De regen klettert tegen de studioramen, maar de cafébaas, in het dagelijks leven directeur van WoningBouwersNL, tapt een fris glas water.

De van oorsprong Wageningse botanicus Nico Tillie was al van kindsbeen gefascineerd door planten. Eerst in de tuin van zijn vader, daarna in de bezoekerstuin in de buurt. ‘Daar was een waterval, reliëf, een bergtuin, een groene wereld’, zegt de Delftse onderzoeker. Tijdens zijn studie landschapsarchitectuur in Wageningen en botanie in Kew Gardens leerde hij over factoren die maken dat een tuin goed ‘voelt’ en over het verband tussen landschap en plantengemeenschappen. Hij werkte vervolgens bij een bureau in Amsterdam. Toen vertrok hij naar de gemeente Rotterdam, waarna Tillie in Delft in 2007 aan een promotie-onderzoek begon over ‘ontwerpen in synergie’  tussen klimaatadaptatie, energietransitie en vergroening van de stad. Rotterdam was zijn voorbeeld. ‘Er was toen nog maar een handjevol mensen mee bezig.’

De lessen van Nico Tillie

  • Door bewoners en gebruikers meer te betrekken bij het ontwerp, ontstaat er ook meer draagvlak;
  • Door design en management kan ‘rommelig want natuurlijk’ toch geaccepteerd worden;
  • Meer diversiteit in grasvelden, perken en bermen is mogelijk;
  • Hang niet alleen insectenhotels op, maar kijk naar het systeem van soorten in de stad;
  • Je kunt ook natuur zijn gang laten gaan op een braakliggend terrein, en dit later inruilen als compensatie.

Na zijn promotie kreeg de vergroening een sterkere impuls toen de Vogelbescherming een Urban Ecology-groep aan de TU Delft steunde. Het was eigenlijk het begin van het ‘urban ecology design’, de discipline waarvoor Tillie met succes ijverde dat hij wordt opgenomen in het curriculum van de Delftse bouwkunde-studenten. ‘Sinds acht jaar volgen Master-studenten en sinds dit jaar ook Bachelor-studenten colleges om in (landschaps)architectonische en stedenbouwkundige opgaven van huis uit te ontwerpen met de natuur en ecologie. Ze leren dat de mens in stedelijk groen opgroeit en verblijft. Overal ter wereld groeien de steden, dus dit besef is belangrijk.’

Flexibele oplossingen
Daarbij is het van belang de basis van de ecologie te eerbiedigen. ‘Niet alleen standaardwegen met dezelfde bomen, maar flexibele oplossingen. Geen aangeharkt bos en strakke bermen. Ook de stoep mag op plekken best een beetje rommelig zijn, maar zorg altijd dat er goede begaanbare hoofdpaden overblijven. ’Is dat dan nog toegankelijk voor een negentigjarige met een rollator?’, wil Coen van Rooyen weten. ‘Jazeker. En we zien in de vakliteratuur dat ook in een park een natuurlijke beleving gepaard kan gaan met een gevoel van veiligheid door alleen de buitenste rand te maaien’, aldus Tillie. ‘Met een beetje design en management kom je een heel eind: een vlonderpad door wilde natuur, een mooi hekje en gemaaide rand. Laat echter bladafval aan de binnenzijde liggen. Het biedt voedsel en bescherming voor flora en fauna.’

Bloemen op het dak trekken insecten, waar weer vogels op af afkomen, en op het dak van een hoog kantoorgebouw wachten slechtvalken op hun kans.

Zo kan in de stad, aan gevels en daken, ook meer worden ontworpen met kansen voor de natuur. ‘Dat bewijst bijvoorbeeld de Dakakker in Rotterdam’, laat Tillie zien op een foto. ‘Bloemen op het dak trekken insecten, waar weer vogels op af afkomen, en op het dak van een hoog kantoorgebouw wachten slechtvalken op hun kans.’ In Parijs is dat principe in de praktijk gebracht in laagbouw in Chartier Dalix rond het Gymnasium in Boulogne-Billancourt.

Gevarieerd groen, en planten met penwortels
‘Groene daken, wadi’s. Het is groen en mensen wonen er graag. Dat kunnen we niet alleen in nieuwbouw maar ook in de bestaande bouw en infrastructuur inpassen’, aldus Tillie. Bijvoorbeeld de Dordtse laan in Rotterdam is heel lang en golft een beetje, van hoog naar laag, van breed naar smal, gaat door veen, klei en dan weer zand. ‘Daar kun je de soorten van bomen op aanpassen. Niet allemaal platanen, maar nat-bestendige bomen in de laagte en droogtebestendige bomen op de hogere delen. Plant niet een enkele boom maar maak houtwallen van meerdere soorten jong en oud, laat zaailingen groeien, kortom een lineair langgerekte bosstrook. Ook is meer diversiteit in grasvelden, perken en bermen mogelijk. Penwortels van paardenbloemen en andere soorten zorgen voor een beter waterinfiltrerend vermogen.’

Nico Tillie leidt onderzoek naar de effecten dichtbij zijn werkplek. Op de campus van TU Delft is een strook van vijftig meter populieren vervangen door een strook van 25 meter inheemse beplanting en vervolgens door 25 meter exotische, mediterrane beplanting. ‘We onderzoeken met Leiden en Silva landschapsarchitecten de relatie tussen bodemleven, insecten, vogels in beide stroken en ook welke interacties er tussen beide stroken plaatsvinden’, aldus Tillie. ‘Dat is ook van belang gezien de klimaatverandering. Het Zuidfranse klimaat komt snel onze kant op. De noordelijke berk krijgt het steeds moeilijker op warme plekken.’

Het Zuidfranse klimaat komt snel onze kant op. De noordelijke berk krijgt het steeds moeilijker op warme plekken.

De mens is onderdeel van de natuur
Kernpunt van het Urban Ecology Design is als gezegd dat de mens ook onderdeel is van natuur in de stad. ‘We moeten op systeemniveau naar alle soorten in de stad kijken, en niet alleen insectenhotels ophangen. Dat hoeft niet tot meer regels als gevolg van bijvoorbeeld beschermde soorten te leiden. Je kunt ook natuur ontwikkelen op een braakliggend terrein. Als die plek dan nodig is voor stadsontwikkeling, dan ruil je dat tegen een andere locatie.’

De aanleg van het stadsklimaatbos

Op de Campus van TU Delft beleefde Nico Tillie ook zijn mooiste natuurmoment van de afgelopen tijd. ‘Het Stadsklimaatbos werd in oktober officieel geopend. We hebben op de hele Ecocampus drie delen aangewezen. Een hoger gelegen bosgebied, een weidegebied en een lagergelegen moerasgebied. Deze habitats zijn karakteristiek voor het bodem- en watersysteem van Delft dat op een hoge kreekrug ligt in het verder lage veenweidegebied in Zuid-Holland. We willen zoveel mogelijk water vasthouden in onze Ecocampus. Het verharde plein voor de faculteit bouwkunde is synergetisch ontworpen en omgevormd naar dit Stadsklimaatbos als boomwadi tegen hittestress, wateropvang, biodiversiteit en als mooie plek om te verblijven. We keken eerst welke bomen hoeveel koelen op het plein, daarna of die bomen droog (op een heuvel) of nat (in een dal) kunnen staan. We vergelijken ook de onderbegroeiing van de hogere en lagere delen en hellingen.’

Synergetisch wadi-landschap
Eigenlijk streeft Nico Tillie ernaar om de hele Delftse campus als een ‘synergetisch wadi-landschap’ (zie presentatie pagina 12) en als ‘stadsklimaatbos’ te ontwikkelen met een mix van inheemse en aangeplante soorten in hoge en lage gronden. ‘We zouden dat ook op den duur elders in Delft kunnen uitvoeren, een soort Delft-wadi, waarvan we denken dat het beter plensbuien kan opvangen.’

Door studenten en medewerkers van de universiteit meer te betrekken bij het ontwerp, ontstaat er niet alleen ‘college op locatie’, maar krijg je ook meer draagvlak. ‘Dat is ook de les van meer ecologisch te ontwerpen in de stad. En laat het gerust wat rommelig zijn. We hebben de muren in de binnenruimtes van het faculteitsgebouw expres niet afgewerkt zodat studenten ervan kunnen leren. Zoiets willen we ook voor de buitenruimte bereiken. We moeten leuke plekken creëren. En we moeten er de tijd voor nemen.’

Dat is tevens zijn boodschap aan de regering. ‘Er moet zeker worden gebouwd, maar maak niet dezelfde fouten als voorheen door de vooruitgang te schrappen. Zorg ervoor dat er vooral woningen komen die energieneutraal, natuurinclusief en klimaatadaptief zijn. Sla meerdere slagen tegelijk. We moeten groene woningen bouwen waar mensen graag willen wonen.’ De sleutel hiervoor is ‘goed opdrachtgeverschap’ zoals bij Hart van Zuid in Rotterdam. Bepaal de opgave, stel daar het bedrag tegenover en laat de markt bieden en wedijveren op kwaliteit.’

Download de presentatie van Nico Tillie

Het volgende KAN Café is op donderdag 16 januari, met ecoloog Karin Albers, auteur van het boek ‘Iedere straat verdient natuur’.