Van bedrijventerrein naar werklandschap - KAN bouwen

Van bedrijventerrein naar werklandschap

Verslag van de deelsessie over natuurinclusieve bedrijventerreinen tijdens het congres KAN 2125 op 29 oktober – door Henk Wind

Meer groen is ook op bedrijventerreinen in veel opzichten een toegevoegde waarde. Die is echter wel eens lastig te kwantificeren, terwijl het juist bij bedrijventerreinen bijna altijd gaat over economische opbrengsten. Toch zijn er steeds meer bedrijven die de waarde van een groene inrichting erkennen.

Nederland telt ongeveer 3500 bedrijventerreinen op een oppervlak dat bij elkaar geteld bijna zo groot is als de Veluwe, zo becijfert directeur Marc van Rosmalen van Koninklijke VHG (Koninklijke Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners). Volgens Van Rosmalen zijn de leden van de VHG de vergroeners van Nederland, waarbij ook groen op gevels en in het interieur bij hoort.

Groen is goed voor zowel natuur, klimaat, mens als economie, benadrukt Van Rosmalen. Daarmee kan hij een breed politiek spectrum bestrijken. De ene partij zal vooral hechten aan klimaat en natuur; de andere juist aan mens en economie. Ze worden er allemaal mee bediend en zien daarmee het belang van vergroenen.

Marc van Rosmalen

Programma Werklandschappen
Industrie- en bedrijventerreinen moeten wat Van Rosmalen betreft de ‘Werklandschappen van de toekomst’ worden. Dat is ook de titel van een programma dat een dertigtal partijen samen hebben opgestart om te komen tot werkgebieden waar meer ruimte is voor natuur en mensen, en die beter bestand zijn tegen schade door wateroverlast, droogte en hitte. Dat zijn plekken waar werknemers gelukkiger, productiever en gezonder zijn. In tegenstelling tot de grauwe, grijze vlaktes die bedrijventerreinen nu vaak zijn. Van Rosmalen is als bestuurslid betrokken bij de Stichting Werklandschappen van de Toekomst.

Zelfs werknemers die via een raam uitzicht hebben, worden niet uitgenodigd tot bijvoorbeeld een lunchwandeling.

“Bijna 1 op de 3 mensen werkt op een bedrijventerrein en we verdienen er met z’n allen 40% van het geld. Maar uitnodigend zijn deze gebieden niet. Zelfs werknemers die via een raam uitzicht hebben, worden niet uitgenodigd tot bijvoorbeeld een lunchwandeling. Slechts 1 procent van de bedrijventerreinen is groen of blauw. Slechts 100.000 hectare bedrijventerrein is toekomstbestendig, terwijl er in 2030 behoefte is aan maar liefst 700.000 hectare toekomstbestendige bedrijventerreinen.”

Er moet dus wel iets gebeuren om aan die behoefte te voldoen, concludeert Van Rosmalen. Niettemin is het vaak lastig om daarvoor een goede businesscase op te bouwen. De Stichting Werklandschappen van de Toekomst werkt samen met ondernemers op bedrijventerreinen aan best practices van vergroening en klimaatadaptatie en streeft ernaar om dit het nieuwe normaal te laten worden.

Meerdere waardes
Waarde is er volgens Van Rosmalen ook wel degelijk. “Je zou bijvoorbeeld slim kunnen combineren waardoor het bedrijventerrein tevens dienst doet als park voor een aangrenzende woonwijk. Vergroenen beperkt ook wateroverlast door hevige buien en helpt tegen droogte en hitte. Juist boven asfalt en bitumen daken kan het enorm heet worden. Daarbij zorgt groen ook voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat en is het gunstig voor de verhuurbaarheid en de vastgoedwaarde. Maatschappelijk gezien kunnen groene bedrijventerrein bijdragen aan het beperken van klimaatverandering en de biodiversiteitscrisis en zijn ze goed voor de gezondheid en productiviteit van werknemers.” Andere baten die hij ziet betreffen de waterschapslasten en verzekeringen door het beperken van risico’s op waterschade.

Ondanks al die extra waarde komt de vergroening van bedrijventerrein nog niet massaal op gang. “Dat komt onder meer doordat groen wordt ervaren als kostenpost en de baten onbekend zijn, of dat anderen profiteren van de investeringen van de één. Daarnaast ontbreekt het aan regie. Groeninnovaties zijn er, maar ze vinden onvoldoende toepassing. Ook is er een arbeidsmarkttekort aan voldoende gekwalificeerde groenprofessionals”, schetst Van Rosmalen de hordes die Werklandschappen van de Toekomst heeft te slechten.

Frank Ambaum

FLEX en duurzaamheid
Dat het daadwerkelijk zo kan werken, beaamt Frank Ambaum, facilitair manager bij FLEX. Dit is een wereldwijd opererend bedrijf dat elektronische en mechanische apparatuur produceert, assembleert en transporteert in opdracht van grote producenten die delen van hun proces uitbesteden. FLEX heeft vier vestigingen in Nederland. Het hoofdkantoor is gevestigd in Oostrum, waar ook een bedrijfshal staat. Daarnaast zijn er bedrijfshallen in Venlo en in Venray. Die in Venray is gebouwd in 1997 en is de oudste. Daar is weinig duurzaams aan en het gebouw heeft energielabel B. In 2009 nam FLEX het hoofdkantoor in Oostrum in gebruik, met energielabel A. In 2017 volgde de hal in Venlo, die vol gelegd was met PV-panelen. “We leverden daarvan 75% terug aan het net. Nu betalen we daarvoor een terugleverboete en zetten we de panelen uit in de maanden mei en juni.” Bij de in 2023 gerealiseerde hal in Oostrum is dan ook niet meer PV aangebracht dan voor het eigen verbruik nodig is.

Meer groen
Als FLEX klanten een rondleiding geeft, kiest het bedrijf bewust voor de nieuwste vestigingen. Wat de oudere gebouwen betreft, kijkt het bedrijf momenteel of die nog wel binnen de portefeuille passen. “We huren de gebouwen maar kijken wel met de eigenaren naar sustainability. Die nieuwste gebouwen zijn groen/blauw en hebben BREEAM certificering. Wij vinden het ook belangrijk dat werknemers in een groene omgeving naar buiten kunnen. Het prijsverschil in huur is niet groot, maar het is voor eigenaren wel een waarde om in te investeren. Toch is dat niet altijd gemakkelijk. We kunnen bijvoorbeeld niet zo maar tien parkeerplaatsen opofferen voor meer groen. Dan voldoen we niet meer aan het aantal parkeerplaatsen dat in de vergunning is voorgeschreven.”

Koen Hermans

Het groenplan voor FLEX in Oostrum is opgepakt en uitgewerkt door Jonkers Groen. Basis daarvoor was het onderdeel Landgebruik en Ecologie voor de BREEAM certificering Excellent, zegt Koen Hermans, projectmanager bij Jonkers Groen. Een ecologisch rapport bracht de maatregelen in kaart van te versterken natuurwaarden en flora en fauna. Zo was er onder meer aandacht voor de appelvink, waarvoor zoete kers werd aangeplant. Ook zijn vleermuizenkasten op palen geplaatst, alsmede spreeuwennestkasten en insectenhotels. Er is een pauzeplaats gecreëerd met een groene heg en op incidenteel bereden plekken op het buitenterrein zijn grasbetontegels gelegd, ingezaaid met een mengsel van inheemse kruiden.

Naast FLEX realiseert Jonkers Groen regelmatig andere groenprojecten op bedrijventerreinen, zegt Jos Jonkers, directeur van Jonkers Groen, Onder meer groendaken en retentiedaken kunnen prachtige pauzeplekken vormen, waarvan hij diverse mooie voorbeelden en foto’s kan laten zien. Daarmee maakt ook hij duidelijk dat groen niet gezien moet worden als extra kostenpost maar als toegevoegde waarde.

Presentatie: Hoe bouwen we natuurinclusieve bedrijventerreinen?

Beeld: Heijblom Fotografie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.