Hoe activeer je bewoners om hun tuin te vergroenen?
Verslag van de deelsessie met Anne van Valkengoed en Katinka Schlette tijdens het congres KAN 2125 op 29 oktober – door Henk Wind
Particuliere tuinen in Nederland beslaan gezamenlijk circa 550 km². Dat is tien keer de Veluwe. Het is daarom essentieel om die particuliere tuinen en hun gebruikers te betrekken bij het versterken van stedelijke klimaatadaptatie en biodiversiteit, stelt Katinka Schlette van Vereniging GDO. Samen met Anne van Valkengoed van Wageningen University & Research laat zij zien hoe je bewoners daarin mee kunt krijgen.
Anne van Valkengoed is psycholoog en zij is werkzaam bij de afdeling Economie van de Wageningen University & Research. Haar bijdrage aan het KAN Congres 2125 heeft ze de titel ‘De psychologie van klimaatadaptatie’ meegegeven. Centraal staat de vraag hoe gedragsverandering te bewerkstelligen is zodat bewoners in actie komen.
“Er is een hele toolkit vol mogelijke interventies om gedragsverandering te bewerkstelligen”, stelt Van Valkengoed. Als voorbeelden daarvan noemt ze onder meer informatievoorziening, feedback geven, inspelen op emoties, financiële prikkels, het opzetten van een challenge of gamification, en het inspelen op sociale normen. “Maar wat is nu het meest effectief? In veel onderzoeken zijn overzichten gemaakt van wat wel en niet effectief is, maar de uitkomsten zijn helaas niet eenduidig en zelfs tegenstrijdig. We weten eigenlijk niet wat werkt. Maar dat is wat mij betreft ook niet zo raar, want het is niet de goede vraag. Dat is net zo als in een gereedschapskist moeten kiezen tussen een hamer en een steeksleutel. Er is niet één gereedschapsstuk dat altijd het meest effectief is. Het hangt er vanaf wat je probeert te doen.”
Er is niet één gereedschapsstuk dat altijd het meest effectief is. Het hangt er vanaf wat je probeert te doen.
Motivaties en barrières
Volgens Van Valkengoed zijn interventies het meest effectief als die zich richten op de zogenaamde ‘determinanten van het doelgedrag’. “Dan gaat het om motivaties en beweegredenen die mensen hebben voor bepaald gedrag, maar ook om tegenargumenten en nadelen die barrières vormen om iets te doen. Dan zijn er ook nog bottlenecks tussen de intentie om iets te doen en het uiteindelijke gedrag: hoe komt het dat die intenties zich niet in acties vertalen?”

Hoe je dat krachtenveld van kunt beïnvloeden werkt Van Valkengoed concreet uit wat betreft de bereidheid van mensen om hun omgeving te vergroenen en klimaatadaptief te maken. De toehoorders van de lezing zijn daar vooraf al actief op voorbereid door Claudia Bouwens, programmaleider van KAN Bouwen. Zij had op alle stoelen kaartjes neer laten leggen met verschillende persona’s uit een nieuwe woonwijk. Die persona’s moesten het met elkaar eens zien te worden over een gezamenlijke tuinafscheiding, met keuze uit een schutting, betongaas met klimplanten, een strakke haag of inheemse bosschages. Deze persona’s waren opgesteld tijdens een eerdere KAN-workshop en zijn gebaseerd op praktijkervaringen.
Buurtgevoel en leefomgeving
Van Valkengoed geeft aan dat uit onderzoek in de gemeente Breda blijkt dat de grootste motivatie om klimaatadaptieve maatregelen te nemen, ligt in buurtgevoel en leefomgeving, inclusief biodiversiteit in de buurt en het mooier maken van de woning. Klimaatrisico’s zoals verminderen van kans op wateroverlast, hitte en droogte vormen eveneens een goede reden. Minder relevant blijken financiële redenen als het verhogen van de woningwaarde en het verminderen van stormschade. Dit onderzoek is overigens uitgevoerd onder mensen die een subsidie hadden aangevraagd voor het uitvoeren van klimaatadaptieve maatregelen.
Tegenargumenten of remmende factoren haalt Van Valkengoed uit een rapport van Motivaction, dat de verschillen in kaart brengt tussen mensen met groene en met versteende tuinen. Die laatste blijken een groene tuin vooral ‘gedoe’ te vinden. Ze willen liefst een onderhoudsarme tuin. Tevens hebben ze gebrek aan handelingsperspectief, wat wil zeggen dat ze het gevoel hebben dat ze het niet kunnen.

Bottlenecks
Voor het benoemen van de bottlenecks tussen intentie en actie put Van Valkengoed opnieuw uit onderzoeken in de gemeente Breda. Daar was in 2020 aan bewoners gevraagd welke klimaatadaptieve maartregelen ze zouden willen nemen. In 2021 werd gevraagd of ze dat ook gedaan hadden en zo niet waarom niet. De twee groepen zijn vervolgens uitgebreid vergeleken. Daaruit blijkt vooral het handelingsperspectief doorslaggevend: in hoeverre mensen zichzelf in staat achten om de maatregelen te nemen. Ook de inschatting van de effectiviteit van de maatregel voor het verminderen van klimaatrisico’s speelt een rol, evenals het verantwoordelijkheidsgevoel.
Interventies
Voor het bereiken van gedragsverandering is het belangrijk om de stuwende factoren te versterken en de tegenargumenten en de bottlenecks weg te nemen. Concreet zou je volgens Van Valkengoed drijfveren in dit geval kunnen versterken door communicatie die het groepsgevoel en de sociale normen versterkt. “Dus niet door alleen maar klimaatadaptatie te communiceren.” Het commitment kun je versterken door een challenge of uitdaging op groepsniveau. Het aspect van een mooie leefomgeving wordt gestimuleerd door te verleiden met visualisaties. Communiceren over klimaatrisico’s kan door te wijzen op lokale risico’s en in te spelen op recente gebeurtenissen.
Slechten van de barrière van ‘te veel gedoe’ is mogelijk door hulp aan te bieden zoals het ophalen van tegels, een collectieve aanpak of met financiële prikkels. Het handelingsperspectief wordt vergroot door tuincoaches in te zetten en door workshops te organiseren. Daarmee neem je ook de grootste bottlenecks tussen intentie en actie weg. Het verantwoordelijkheidsgevoel neemt toe door commitment aan collectieve oplossingen en sociale normen.
Specifieke doelgroep
Van Valkengoed waarschuwt wel dat deze uitkomsten en aanpak gegeneraliseerd zijn. “Je zult dat per doelgroep opnieuw moeten ophalen.” Hoe specifieker de doelgroep is, hoe concreter je de juiste interventies kunt bepalen. Niettemin zal bijna elke doelgroep meerdere verschillende persona’s omvatten, waar je je op zult moeten richten. “Als de doelgroep groter wordt, neemt de diversiteit toe en neemt de effectiviteit af.”

Samenwerking zoeken
Katinka Schlette sluit als het gaat over de praktijk van bewonersparticipatie nauw aan bij de lezing van Anne van Valkengoed. Schlette is onder meer werkzaam bij Vereniging GDO (Gemeenten voor Duurzame Ontwikkeling) en het programma Huurders op Groen. Zij schetst het belang van het meenemen van particuliere tuinen en hun gebruikers bij het vormgeven van gemeentelijke doelen voor vergroening en klimaatadaptatie in de stad. Vanuit haar ervaring met groenparticipatie-projecten geeft zij drie belangrijke adviezen mee voor een geslaagde bewonersparticipatie: zoek samenwerking met partijen die al in de wijk aanwezig zijn en bewoners al kennen; ga een open gesprek aan met bewoners om hun beweegredenen en behoeften echt te begrijpen; en kies een vergroeningstraject dat aansluit bij deze behoeften van de bewoners.
Schlette noemt als voorbeeld de ontwikkeling van de Maanwijk in Leusden-Zuid, waar ontwikkelaar Heijmans samen optrok met GDO-lid natuur- en duurzaamheidscentrum De Groene Belevenis uit Leusden. Zij organiseerden inspiratie- en ontwerpsessies voor en met toekomstige bewoners, waardoor een groenplan voor de openbare ruimte een breed draagvlak vond in de wijk. Nadat de ontwikkelaar vertrokken is, blijft De Groene Belevenis actief betrokken bij deze wijk, waardoor continuïteit verzekerd is. “Dit laat zien dat het luisteren naar bewoners en het werken met bestaande lokale partijen werkt.”
Stap één is altijd aanbellen bij de bewoner en luisteren naar diens behoeften en beweegredenen.
Huurders op Groen
Motivaties en barrières vormen tevens een belangrijk startpunt in de werkwijze van het programma Huurders op Groen, vertelt Schlette. Gedurende het programma begeleidt Vereniging GDO samen met Woonbond gemeenten, woningcorporaties en lokale partners bij het opbouwen van een participatieve wijkaanpak voor vergroening. “Stap één is altijd aanbellen bij de bewoner en luisteren naar diens behoeften en beweegredenen. Als je deze niet meeneemt in het vormgeven van je aanpak, bloedt je initiatief snel dood”.
Een mooi voorbeeld daarvan komt van de aan Huurders op Groen deelnemende gemeente Dordrecht, vertelt Schlette: “Uit een rondgang langs de deuren bleek dat wijkbewoners vooral het nostalgische gevoel en de gezelligheid van vroeger misten. Dat is als haakje genomen voor de groene interventie en zo is eerst een buurtfeest georganiseerd. Op het feest konden bewoners aangeven mee te willen doen aan de daarop volgende plantdag en ook of zij andere bewoners daarbij wilden helpen. Meer dan de helft van de straatbewoners deed uiteindelijk mee.”

Label National Park City
Vereniging GDO is tevens ambassadeur van National Park City. De beweging ‘National Park Cities’ geeft een leidraad aan gemeenten om hun gebied groener en biodiverser te maken middels burgerparticipatie en lokale initiatieven. Samen met Deltaplan Biodiversiteitsherstel en Collectief Natuurinclusief wil Vereniging GDO de beweging in Nederland aanzwengelen en gemeenten begeleiden. “Stel je voor dat een stad in een park hebt, in plaats van een park in de stad”, schetst Schlette het beeld. Een Nationaal Park Stad verbindt een brede groep stakeholders zoals overheidsinstanties, stadsplanners, lokale gemeenschappen, bedrijven en natuurbeschermingsorganisaties, om meer natuur in de stad te realiseren. Een stad kan voor dit label genomineerd worden en doorloopt vervolgens een aantal stappen om het label daadwerkelijk te ontvangen. In mei 2025 werd Breda de eerste National Park City in Nederland én de EU. Een dergelijk label kan volgens Schlette een positieve manier zijn om een diverse groep stakeholders te betrekken bij vergroenen van de leefomgeving en om je stad te profileren.
Met al deze voorbeelden geeft Schlette dus praktische invulling aan het betoog van Van Valkengoed over hoe je drijfveren van mensen kunt versterken, om zo samen te werken aan stedelijke klimaatadaptatie en biodiversiteit.
presentatie Anne van Valkengoed
presentatie Katinka Schlette
Beeld: Heijblom Fotografie